daar dient in dat met milie rein Moerdijk De heer SCHARFF Niet alleen uitsluitend daarom. te worden om- industrieter- 11 JULI 1985 763 ieder geval milieuhinder voorkomen ;uhinder het wervend klimaat van het aanzienlijk wordt teruggebracht. Wethouder SANDBERG Natuurlijk niet. Dat is ook geenszins de bedoeling. Alleen ik denk dat de heer Berkhout en ondergetekende het volstrekt met elkaar eens zijn en dus ook het college, dat er een zorgvuldige afronding van de procedures moet plaatsvinden en dat in een de finitieve standpuntbepaling natuurlijk deze aspecten ook mee moeten worden gewogen. Ik respecteer het standpunt van de heer Martens: geen kernenergie. Ik hoop toch dat ik van hem ook het respect mag hebben wanneer anderen daar anders over denken. De heer MARTENS Dat heb ik in alle duidelijkheid in de commissie naar voren ge bracht. Wij kunnen hetzelfde respect voor elkaar opbrengen on danks het feit dat we collegepartners zijn. Wethouder SANDBERG Ik wil er geen enkel misverstand over laten bestaan. Alom wordt er gepleit om Breda zich thans te laten uitspreken. Dat bete kent dan dat in ieder geval vertegenwoordigers van deze raad, of ze nu vanuit het college of uit de raad komen, daarmee een richtinggevende uitspraak hebben in hun binnenzak, waarmee ze ook kunnen opereren in instituten als Industrie- en Havenschap of bij een aandeelshoudersvergadering bij PNEM of noemt U maar op. Dat wordt eigenlijk wel geaccepteerd. Sommigen zeggen dat het erg nuttig is dat dat nu gebeurt, alleen, en dan komt een voor mij toch wel erg vreemd element om de hoek kijken, het standpunt bevalt niet en is derhalve ondemocratisch. Als we met het standpunt waren gekomen: wij stellen U voor om nu alvast een kerncentrale af te wijzen en elke medewerking daaraan te weigeren, dan hadden we van diezelfde mensen met betrekking tot het ondemocratisch handelen waarschijnlijk geen enkel misbaar gehad. Dan was het alleen maar juichend tegemoet getreden. De 109 en de 20 miljoen gulden zijn te weinig. Ik erken dat; dat is zo. In dat kader vraagt de heer Martens hoe hard de brief is van het college van oktober 1984. Dat is een harde brief en dat is de laatste brief die het college inzake deze materie geschre ven heeft en officieel ter kennis heeft gebracht. Ik vind al leen dat je er voor alle duidelijkheid natuurlijk wel meteen aan toe moet voegen: hoe hard is nou de brief van de staatssec retaris? Die gaat over deze materie. Dat is de brief van 14 juni naar aanleiding van het gesprek van 15 mei en die brief eindigt: "Ter voorkoming van misverstand zei opgemerkt dat van een verder reikende medewerking in financiële zin van rijkszij de geen sprake kan zijn." U hoort dat dit ook een standpunt is. Die standpunten botsen met elkaar. Beide standpunten lijken tamelijk hard en ik vind dat je moet proberen in de sfeer van onderhandelingen die standpunten dichter bij elkaar te brengen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 763