11 JULI 1985 766 De VOORZITTER Dat is zo. De heren Römkens en Sandberg zullen het standpunt van de meerderheid van het college mededelen. Alleen met betrek king tot motie 12 heeft het college nog geen gelegenheid gehad te spreken. Ik vraag U de vrijheid om U dat na de pauze mede te delen. Daar moet het college nog even beraad over hebben. Mijn heer Römkens zal met amendement 10 beginnen. Wethouder RÖMKENS Afgezien van het feit dat het woord droefenis met een f geschre ven moet worden en niet met een v, is het amendement zo haaks op de bedoeling van het preadvies dat dit door het college una niem wordt afgewezen. Ik begin met motie 4, voor zover het op voorstel 201 van toepassing is. De meerderheid van het college is tegen deze motie omdat het oordeel in feite voorbarig is, ge zien de strekking van het preadvies en omdat de overwegingen op een aantal punten, gehoord ook mijn toelichting, niet geheel ge deeld worden als een absoluut gegeven vooraf door het college. Vandaar dat de meerderheid van het college U ontraadt deze mo tie over te nemen. Motie nummer 5 is strijdig met het pread vies, anders hadden we een ander preadvies uitgebracht. Ik ga even in op motie nummer 7. Het is werkelijk te grijs dat uitge rekend de woordvoerder van de P.S.P., die aan het college een brief schrijft om een preadvies uit te brengen, over het stand punt van de wenselijkheid van kernenergie en kerncentrales op Moerdijk De heer SIMONS Dat klopt. Maar wat doet U nu hier met dit preadvies? U ont wijkt daarmee die uitspraak. Dat is juist de essentie van het hele verhaal. Wethouder RÖMKENS zegt dat het college onnodig, overbodig en vooruitlopend op de actuele situatie heeft gehandeld. Moet ik nog meer zeggen over deze destructieve motie? Het college wijst de motie af. Mo tie 8 is een merkwaardige motie. Als de meerderheid van de raad een standpunt inneemt, dan moeten ze door de drie partijen P.S.P., P.P.R. en P/C naar hun mening jaarlijks gekapitteld wor den. Ik denk dat de raad daar zelf wel een oordeel over kan ge ven. Het college ziet met name de laatste zin meer als een mo tie van wantrouwen dan een ondersteuning en wijst dus deze mo tie ook vanzelfsprekend af. Motie 9: er is nog zoiets als een landelijk vastgesteld beleid, gebaseerd op parlementaire behan deling. Wat hier aan de orde is, is het sluiten van Dodewaard en Borssele en dat is een zaak van de landelijke overheid waar duidelijke uitspraken over zijn. Wij hebben geen behoefte om daar een standpunt over in te nemen. Misschien zou het mogelijk zijn om de moties 11 en 12 in samenhang in het begin van de tweede termijn te behandelen, gehoord mijn opmerking aan het einde van mijn betoog. De VOORZITTER Akkoord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 766