11 JULI 1985
768
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER
Alvorens over te gaan tot de 2e termijn zal het college nog
zijn standpunt bekend maken met betrekking tot de moties 11 en
12.
Wethouder RöMKENS
Ten aanzien van motie nr. 11 was en is het college van mening
dat voorkomen moet worden dat democratische besluitvorming en
procedures verstoord worden. Dat spreekt het college erg aan.
Echter de context waarin dit staat, medegebaseerd op krantenpu-
blikaties, is voor de meerderheid van het college aanleiding om
wel in de geest van de slotalinea te handelen, maar de motie
niet over te nemen.
De heer SCHARFF
Kunt U iets explicieter zijn als U zegt "in de geest handelen
van het slot van motie 11".
Wethouder RöMKENS
Ik bedoel daarmee dat wat betreft het college al die zaken ge
praktiseerd zullen worden, die er toe zullen bijdragen dat op
een zo'n zorgvuldig mogelijke democratische wijze procedures in
acht genomen zullen worden. Dat spreekt het college aanmaar de
context waarin de motie geplaatst is, is voor de meerderheid
van het college aanleiding om de motie als zodanig niet over te
nemen
De heer MARTENS
Kunt U mij uitleggen wat de context betekent? Mag ik constate
ren dat het C.D.A. en de V.V.D. in ieder geval redelijk goedkeu
ren wat er tot nu toe zowel door de Commissaris der Koningin
De heer TAKS
Dat zijn onze interpretaties heer Martens.
De VOORZITTER
Daar moet U maar in tweede termijn op terugkomen. U krijgt al
leen een verklaring van het standpunt van het college.
Wethouder RöMKENS
De kwalificatie dubieuze handelingen in motie nummer 12 is voor
het college aanleiding om daar verder geen positief oordeel
over te hebben.
De VOORZITTER
Ik wil U verzoeken in tweede termijn stemverklaringen, indien U
daar behoefte aan hebt, af te leggen.