11 JULI 1985
770
met het preadvies en waar wij duidelijk hebben laten blijken
dat we de preadviezen steunen, zullen we deze motie niet onder
steunen. Bij motie nummer 6 hebben wij een vraag: wat is de re
latie met de M.E.R.? Wordt de M.E.R. geaccepteerd? Hoe staat
men ten opzichte van de reactie van het college van b. en w.?
De antwoorden op deze vragen zijn maatgevend voor onze houding.
De heer SIMONS
Het college heeft al gezegd vóór, dus U kunt gerust voor zijn.
De VOORZITTER
Nee, mits dat het zo begrepen mag worden en ik denk dat de heer
Scharff er aanstonds op terug
De heer SIMONS
Dat is toen bevestigd. Alleen het C.D.A. zegt dat als het colle
ge akkoord is, het C.D.A. ook akkoord gaat.
De heer SCHURING
Het gaat mij om de intentie van de indieners. Het is een poli
tiek goed gebruik dat men het recht heeft om te vragen naar de
vertaling van weinig subtiel gekozen bewoordingen en de inten
tie daarvan. Wij zijn tegen motie nummer 7. Ik moet zeggen dat
motie 8 een zeer grappig stuk is. Er staat: "stelt alle voor
stemmers voor voorstel 201 verantwoordelijk voor alle gevolgen
die uit dit besluit voortvloeien". Tegenstemmers natuurlijk
ook! Wij zijn hier tegen. Motie nummer 9 hoort in Den Haag
thuis. Wij zijn derhalve tegen. Tegen de achtergrond van de be-
toogtrand van de heer Martens en zijn betogen omtrent schijnde-
mocratie, kunnen wij heel moeilijk meegaan met de gedachtengang
neergelegd in motie 11. Bovendien zijn wij ervan overtuigd dat
hier sprake is geweest van een grote mate van zorgvuldigheid,
dus motie 11 heeft niet onze zegen. Het C.D.A. is tegen motie
12 die spreekt over dubieuze handelingen. De P.S.P. zal er alle
begrip voor hebben.
De heer BERKHOUT
Ik ben de heren Römkens en Sandberg eveneens erkentelijk voor
hun antwoord, waaruit is gebleken dat tussen het college en de
VVD-fractie althans geen verschil van mening bestaat. In de
richting van de heer Martens zou ik nog graag willen zeggen dat
er niets is toegevoegd aan de thans al bekende standpunten van
zijn partij, die wij overigens respecteren. Iedereen heeft
recht op zijn eigen mening. Hij gaat er ook aan voorbij dat
zijn partijleider Den Uyl de eerste was die de stoot gaf tot
ontwikkeling van kernenergie als elektriciteitsopwekker
De heer MARTENS
U moet dat goed interpreteren. De heer Den Uyl heeft, doordat
er een aantal maatschappelijke groeperingen bezwaar tegen maak
ten, dat besluit teruggedraaid.