11 JULI 1985 775 De VOORZITTER Over "zonder last of ruggespraak" moet U eens ernstig nadenken. De heer DE BRUIJN Wij zullen daar verder over denken maar ik verwijs gewoon naar de notulen van de vergadering die dan komt. Araendement nummer 10 is denk ik overbodig, gelet op onze stellingnameMet "droe fenis" doen we niet veel want het is een zeer eufemistisch woord. We zullen dus niet voor dit amendement zijn. Wij zullen tegen motie nummer 3 zijn, gelet op mijn uitspraak in eerste termijn. Motie nummer 5 gaat ons te ver. Daar zijn wij het niet mee eens, afgezien van het feit dat met name het gestelde onder 1 ons enigszins wat merkwaardig overkomt. De heer SCHARFF Kunt U dat even nader uitleggen? De heer DE BRUIJN Er is zowel op korte als lange termijn nog geen enkel zicht daarop. Ik weet niet wat op lange termijn is; dat kan eeuwen zijn en ik weet niet of er op eeuwen nog enig zicht is. Met motie nummer 7 zijn wij het niet eens. Wij hebben zelf ook ge vraagd om daar eens over te praten, dus dan gebeurt dat nu. Het gestelde in motie nummer 8 lijkt mij wat overtrokken. Ik denk dat een regelmatige evaluatie altijd zal plaatsvinden, wat dit soort zaken betreft. Motie nummer 9 strookt niet met onze opvat tingen over de bestaande kerncentrales. In motie nummer 11 staan op zich wat rare dingen. Het verbaast me dat het college de geest van de motie overneemt maar dat ze de motie afwijst om dat er over recente publikaties wordt gesproken; althans zo heb ik het even grofweg begrepen. In het dictum van de motie wordt geen relatie gelegd naar die publikaties. Zij geven alleen aan dat de ondertekenaars kennis hebben genomen van die dingen. Ie dereen heeft die kranten gelezen, dus iedereen heeft er kennis van kunnen nemen. Ik snap dat niet helemaal en bovendien als het college denkt dat die bilaterale afspraken gemaakt zijn op basis van die recentelijke publikaties, dan kan ik alleen maar verwijzen naar de brief van het provinciaal bestuur oftewel GS, waarin duidelijk staat dat de afspraken zijn gemaakt door Van Agt en de minister-president. Dat staat er zwart op wit. De heer Sandberg heeft ook nog uit die brief geciteerd. Dus er mag uit geciteerd worden. Ik vind kortom dat deze motie op merkwaar dige gronden wordt afgewezen. Ik zou graaf van U een motivering willen hebben. De VOORZITTER U bent in ieder geval vóór, begrijp ik. De heer DE BRUIJN Op zich hebben we met motie nummer 12 geen problemen, alleen vind ik dat de derde regel van de eerste overweging "zich tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 775