11 JULI 1985
778
de raad de mening uit te spreken dat het collegebeleid inzake
de kerncentrale wordt afgekeurd. Dan komt opeens een opmerking
die ik in het geheel niet snap, nl. de opmerking van de
P.v.d.A. dat het college helemaal geen beleid voert. Dat is
alsof de voorstellen nummer 201 en 202 kennelijk behoren tot
het hoofdstuk "geen beleid".
De heer MARTENS
In deze voorstellen komt niet naar voren welke richting het col
lege dit moment op wil. Het college zegt dat ze wachten tot een
aantal procedures duidelijk zijn. Daarnaast zal het college
zijn vier voorwaarden toetsen en daar komen wij dan in de raad
op terug. Op grond daarvan zeggen wij dat wij dat preadvies af
wachten
De heer SCHARFF
U draait er toch omheen. U heeft net gezegd: "het college voert
geen beleid en daarom ben ik tegen motie nummer 5". Dat heeft U
letterlijk gezegd.
De heer MARTENS
U moet die woorden niet verkeerd uitleggen. Ik heb gezegd dat
dit preadvies niet duidelijk is met betrekking tot wat er voor
beleid ligt. Maar als het uit de onderzoeken naar voren komt,
dan zal het college het standpunt innemen over die vier voor
waarden die in het preadvies geformuleerd zijn. Dat hebben wij
steeds gezegd.
De heer SIMONS
Maar je kunt toch niet stellen dat op het moment dat het colle
ge zegt dat ze moeten voorkomen een belemmering op te werpen,
dat geen beleidslijn inhoudt. Ik snap overigens niet waarom U
anders tegen het voorstel bent.
De heer SCHARFF
Ik ben bijna aan het eind van mijn betoog. Ik moet helaas con
stateren dat ik toch de heer Martens niet kan volgen in zijn re
denering als hij zegt: er wordt wel beleid gevoerd en het is on
duidelijk wat voor soort beleid er gevoerd wordt want dat staat
niet in de voorstellen. Kennelijk zijn de voorstellen zelf dan
geen beleid. Ik kan het toch niet anders zien dan dat het kenne
lijk ligt. Ik vind dat hoogst merkwaardig.
Wethouder RöMKENS
Er zijn nagenoeg geen vragen meer gesteld. De heer Martens
blijft vraagtekens plaatsen bij de voorwaarden maar zegt te
recht dat ook het college tot toetsing zal komen en dan hebben
wij in laatste instantie een oordeel te geven over de mate van
die toetsing. Dat is correct, mijnheer Martens. De heer De
Bruijn trekt consequenties op grond van het veronderstelde
"niet kunnen lezen" van mijn kant. Ik bedoel dat uiteraard niet
letterlijk. U trekt echter de consequenties vooraf en het colle
ge doet dat niet. Wij willen het eerst onderzoeken en dan de
consequenties er uit trekken en vervolgens willen wij deze aan