11 JULI 1985
780
mest/LOFRA kerncentrales. Ik hoop eigenlijk niet dat we zolang
met die financiële sanering moeten wachten, want dan denk ik
dat er in de tijd gezien een te grote discrepantie komt. Daar
zit de voortijdelijkheid in.
Wethouder RöMKENS
De heer De Bruijn vroeg mij hoe ik dacht over de heer
Winsemius' uitspraak. Uit het preadvies blijkt duidelijk dat
het college ervan uitgaat dat de procedures die afgesproken
zijn met de Kamer, gevolgd worden. Dat is ook het standpunt van
de heer Winsemius, dus daar is geen enkel misverstand over.
De heer MARTENS
Het laatste gedachtenstreepje in motie nummer 2 is eruit. Hoe
is het standpunt van het college nu?
Wethouder SANDBERG
Het grootste bezwaar van het college tegen deze motie was met
name de passage die thans geschrapt is. Nu dit gebeurt is,
wordt er eigenlijk weinig meer toegevoegd aan datgene wat al in
het preadvies staat. Er staat ook eigenlijk niets in waarvan
je kunt zeggen dat je daar bezwaar tegen zou kunnen
aantekenen. De waarde van de motie betwijfel ik op dit moment,
maar als U persisteert bij het behandelen van de motie en
stemmen daarover, dan denk ik dat wij geen argumenten kunnen
vinden om daar op tegen te zijn.
De VOORZITTER
Wilt U ook nog even het standpunt van het
motie nummer 6. De heer Scharff heeft zich
uitleg van de motie.
Wethouder SANDBERG
Ik denk dat de criteria die het college heeft aangelegd geen
verdere eisen dan met betrekking tot de MER-procedure worden op
gelegd. Er zijn geen verzwaringen. Ik denk dat dat de interpre
tatie is, die het college daaraan geeft en dat derhalve het col
lege tegen deze motie geen bezwaar heeft.
De heer DE BRUIJN
De interpretatie die gegeven werd bij motie nummer 11 klopte
eigenlijk niet?
Wethouder RöMKENS
Aan wat ik in eerste instantie heb gezegd, is weinig toe te voe
gen, zeker naar aanleiding van de uitspraak die ik net naar aan
leiding van de vraag van de heer De Bruijn gaf over de heer
Winsemius. Of heeft hij het over een andere motie?
De heer DE BRUIJN
Ik heb het over motie nummer 11, waarbij het college de relatie
had gelegd tussen het feit dat mensen ergens van hadden kennis
genomen en de bilaterale afspraken. Die kun je terugvinden in
de brief van GS van 28 juni j1die openlijk is geciteerd. Die
college geven over
aangesloten bij Uw