11 JULI 1985 relatie ligt er dus helemaal niet. Mensen hebben ergens kennis van genomen en op basis daarvan heeft het college het afgewe zen. Ik snap de redenering van het college niet. Wethouder RöMKENS De motie gaat er vanuit dat de raad van Breda kennisgenomen heeft van de recente publikaties over afspraken. Wij hebben ge zegd dat wij op een zorgvuldige wijze democratische procedures willen volgen maar dat wij ons distantiëren van alle publika ties die gebaseerd zijn op al dan niet rechtmatig verkregen si tuaties. Wij handelen zoals bedoeld en dat betekent dat wij af stand nemen van allerlei publikaties, waarvan wij op dit ogen blik de waarde niet kunnen toetsen; zeker niet tegen de achter grond van de opmerkingen die hierover bij de toedeling in deze raad bij deze motie naar voren zijn gekomen. De heer DE BRUIJN Het blijkt dan dat er wel kennis van is genomen. Anders kan hij er niet tegen zijn. De VOORZITTER Laten we over stemverklaringen weer geen discussies hebben. De tweede termijn is nu gecombineerd met stemverklaringen maar nor maal gesproken legt men stemverklaringen af en daar wordt niet over gediscussieerd. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer SCHURING De C ,DA-f ractie is van mening dat wat er van motie nummer 2 is overgebleven, overbodig is. We hebben er geen enkele behoef te aan. De heer BERKHOUT Dat geldt wat motie nummer 2 betreft voor ons ook. Motie nummer 6 is nu zodanig geworden dat die motie het collegestandpunt dekt. In die zin is hij overbodig en zijn wij er tegen. De VOORZITTER Ik stel U voor, alvorens tot de besluitvorming te komen, eerst het amendement af te werken, daarna alle moties en tenslotte de besluiten van de twee voorstellen. Amendement nr. 10 ingediend door de heer De Waal c.s. wordt hierna verworpen onder aantekening dat de aanwezige leden van de fracties P.S.P., P.P.R. en P/C willen worden geacht te heb ben voor gestemd. Motie 1 ingediend door de heer Martens c.s. wordt hierna aange nomen. 781

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 781