11 JULI 1985
799
een tweede opmerking die gemaakt is en die in feite samenhangt
met de opmerking over de recreatiemogelijkheden met name ten
noorden van de Hoge Vucht, zou ik het volgende willen zeggen.
Het is op dit moment zo dat wij ervan overtuigd zijn, dat op
termijn de leefbaarheid in een wijk van 25.000 inwoners niet al
leen meer kan worden gegarandeerd door de maatregelen die we in
hoog tempo binnen de wijk proberen te nemen. Alle voorstellen
rond de Hoge Vucht zijn voorstellen die met kracht op tafel wor
den gebracht en waarbij de gemeente Breda het maximum doet wat
er binnen het eigen richtgebied kan, maar daarmee redden we het
niet. Wij zijn er absoluut van overtuigd dat de stadsrand, en
dat is al jaren door allerlei mensen gezegd, moet worden verbe
terd. Een stadsrand met een lineaal getrokken; een dijk en ver
volgens niets meer is een stadsrand waar je geen 25.000 mensen
binnen kunt opsluiten. Het is dan ook juist die zorg die op ter
mijn zal betekenen dat als we daar niets aan doen, de Hoge
Vucht een probleemwijk wordt die wij niet meer kunnen verbete
ren. Die zorg leidt er toe dat we gezegd hebben dat wij graag
overleg willen met de gemeenten die daar bij betrokken zijn.
Dat zijn dan met name Oosterhout en Teteringen. We proberen om
tot een andere invulling van dat gebied te komen en gezamenlijk
een planvorming op gang te brengen waarbij die andere invulling
kan ontstaan. Dat spoort volledig met het provinciaal beleid,
dat recreatiegebieden bij die stadsranden wil hebben en dat ook
een verbetering van die stadsranden wil hebben. De reactie van
het stadsgewest bijvoorbeeld op de trops geeft dat hier in Bra
bant ook aan. Dat spoort ook met de wensen die het Stadsgewest
als geheelten aanzien van de trops naar voren heeft gebracht.
Daar heeft men ook gezegd dat er aandacht moet zijn voor dat
noordelijke gebied en bij de discussie in de Stadsgewestraad
heeft de opmerking op tafel gelegen: Dat kan wel maar dan toch
met inachtname van de huidige bestemmingsplannen. Vanuit het
dagelijks bestuur van het Stadsgewest is toen uitdrukkelijk ge
zegd dat we dan niet hoeven te praten. Als je niet bereid bent
om die bestemmingsplannen ter discussie te stellen en in die
noordzone ook op het gebied van Teteringen wat anders te doen,
dan zullen we uit dit probleem niet uitkomen. Dus provinciaal
beleid, het beleid van het Stadsgewest D.B. en het Bredase be
leid dat die noord-zone moet worden aangepakt, is duidelijk.
Dat is ook wat we in deze fase willen. In deze fase ligt nog
geen uitgewerkt plan maar we willen in gezamenlijkheid met die
andere partners proberen dat plan tot ontwikkeling te brengen.
Een situatie waarvan ik hoop dat die zich niet voordoet, gaat
zich voordoen wanneer pertinent geweigerd wordt om over die
zaak te praten en Breda moet zeggen: wij hebben hier een belang
van minimaal 25.000 inwoners en een beleid wat iedereen onder
schrijft, behalve degenen die er net aan mee moeten werken. Dat
is dan een belang van een kwantitatief erg veel kleiner aantal
mensen. Ik denk dat het belang van die 25.000 mensen in de Hoge
Vucht dan betekent dat wij ook naar andere wegen moeten zoeken
om tot die oplossing te komen. Dat is wat ik er op dit moment
van wil zeggen. Dus wij respecteren de autonomiezaken en we heb
ben juist geen uitwerking van de plannen op tafel gelegd om