17 JANUARI 1985 79 Minima zonder marge. Nieuwe armoede. Sinds de heer Lubbers de koningin in de troonrede deze beruchte passage heeft laten voorlezen, is er veel geschreven en gepraat over deze onjuiste passage. Over wat het juiste percentage van koopkrachtdaling is, is uitgebreid gebekvecht door politici. Na tuurlijk is de situatie anno 1985 anders dan voor de oorlog, maar er zijn ook sterke overeenkomsten. Armoede komt weer op; armoede die sinds de tweede wereldoorlog niet meer gekend is. Bij delen van de bevolking is sprake van nieuwe armoede. Er be staat heel wat leed in huishoudens die van een minimum moeten leven. Alle onderzoeken en statistieken geven aan dat de groep van de echte minima steeds omvangrijker is geworden. Schuldenproblematiek. Uit de verschillende budgetonderzoeken naar de bestedingsmoge lijkheden van de minima die in Nederland de laatste jaren zijn verricht, duikt een trend op: de toegenomen zogenaamde insolven tie - onmacht om geldelijke verplichtingen na te komen - en daardoor verschuldingdie mogelijk in de richting van verpaupe ring wijst. Het is in ieder geval een indicatie voor het achter blijven van de inkomsten van veel huishoudens op het niveau van het sociaal minimum bij hun uitgaven. Het aflossen van schulden doet een extra aanslag op het inkomen in de vorm van een perio dieke verplichting. Het rapport "Minima zonder Marge" toont in ieder geval aan dat het vrij besteedbaar inkomen van nogal wat mensen na aftrek van de vaste lasten geen enkele ruimte meer heeft Wij erkennen de taak van de centrale overheid met betrekking tot de inkomenspolitiek. Wij onderkennen ook het gevaar dat door verschillende locale maatregelen rechtsongelijkheid teweeg gebracht kan worden in de positie van mensen met een minimum in komen. Herhaaldelijk is echter gebleken dat dit "no-nonsense ka binet" het afbraakproces doorzet en iedere keer opnieuw de so ciale minima verder aantast. Divosa wijst er o.i. dan ook te recht op dat het beter is iets dan niets te doen. Het maakt voor betrokkenen niets uit wie maatregelen ter verbetering neemt. Wij zijn van mening dat gemeentelijke initiatieven niet langer achterwege mogen en kunnen blijven. De "regeringsfracties" in Breda blijven aan de orde stellen dat maatregelen op gemeentelijk niveau om de (woon)lasten te vermin deren niet mogelijk zijn, dan wel weinig effect zullen sorte ren. Er is natuurlijk enige politieke moed nodig om politiek Den Haag te benaderen, dan wel zelf maatregelen te nemen. Een aantal gemeenten hebben dat al gedaan. De nood is o.i. echter zo hoog opgelopen, dat wij menen te kunnen en moeten aanvaarden acties en activiteiten van mensen en groepen die men vaak het etiket "burgerlijke ongehoorzaamheid" opplakt. Het gemeentebe stuur moet zich o.i. echter ook afvragen of bepaalde maatrege len met betrekking tot de verdere verslechtering van de positie van mensen met een minimum uitkering niet zou moeten leiden tot bestuurlijke ongehoorzaamheid (Wij denken hier o.a. aan de voor deur sdelerskorting)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 79