BIJLAGEN VAN DE NOTULEN VAN DE RAADSVERGADERING VAN 11 JULI
1985.
Toespraak burgemeester ter gelegenheid van de beëdiging van de
heer Van Asperen als gemeentesecretaris van Breda.
Mevrouw Van Asperen, mijnheer Van Asperen, kinderen, dames en
heren
Bij het afscheid van de heer Van den Dam heb ik gezegd, dat ik
wellicht niet de meest geschikte figuur was om een afscheids
woord tot hem te richten. Immers, toen ik hier in deze gemeente
kwam, had hij als gemeentesecretaris juist het feitelijk bewind
over de secrearie aan zijn opvolger overgedragen. Ik heb dan
ook eigenlijk de vuurdoop van de heer Van Asperen als functio
nerend adjunct-secretaris gedurende een jaar kunnen meemaken.
Beiden zijn we toen begonnen aan een nieuwe taak. Ook voor mij
gold - nog meer dan voor de heer Van Asperen - het onbekende
van de gemeente Breda.
Mijnheer Van Asperen,
Vooraleer in te gaan op Uw functioneren als adjunct-secretaris,
wil ik graag terug gaan naar eind 1975, toen U solliciteerde
naar de functie van directeur van de dienst beplantingen van de
gemeente Breda. Op het moment, dat U solliciteerde, was de offi
ciële termijn reeds verstreken, maar U verzocht nochtans, in
dien de procedure zulks toeliet, Uw sollicitatie in aanmerking
te doen komen. Op Uw verzoek werd ingegaan, zodat Uw sollicita
tie met 30 anderen, die op de oproep reageerden, in behandeling
werd genomen. De duidelijke voorkeur van de selectiecommissie
bleek uit te gaan naar U, mijnheer Van Asperen, zodat de raad
in zijn vergadering van 20 mei 1976 besloot U te benoemen tot
directeur van de toenmalige gemeentelijke dienst beplantingen.
De daarop volgende jaren bleek spoedig hoe juist deze keuze is
geweest. Zowel de leiding van de dienst beplantingen, als Uw be
langrijke inbreng in de taken, waarin U met andere gemeente
lijke huishoudingen samenwerkte, bleken bij U in goede handen
te zijn. Het zijn met name de kwaliteiten geweest, die U vooral
in aanmerking deden komen voor de functie van adjunct-secreta
ris, c.q. gemeentesecretaris. Binnen het gemeentelijk apparaat
dreigden de coördinatie en daarmee het overzicht verloren te
gaan, mede als gevolg van de snelle en weinig gestuurde groei
van het apparaat. Via een grootscheepse reorganisatie op basis
van de hoofduitgangspunten van het te voeren beleid werd ge
tracht deze ontwikkelingen opnieuw te gaan beheersen. De opzet
van een gemeentesecretarie "Nieuwe Stijl" maakte daarvan deel
uit. De plaats van de gemeentesecretaris binnen deze problema
tiek is een bijzondere, maar daarbij tevens een uiterst belang
rijke. Als bruggenhoofd tussen het functioneren van het bestuur