en de ambtelijke organisatie dient hij een actieve rol te ver vullen in het tot stand brengen van een gecoördineerd bestuurs proces. Hij moet een leidende rol vervullen in dit totale func tioneren, gericht op een kwalitatief hoogwaardig product in het belang van Breda en haar inwoners. Een goede organisatie-opzet met een daarbij behorende personele bezetting zijn daartoe on ontbeerlijk. Een functie derhalve, die niet alleen hoge kwali teitseisen aan de betrokken functionaris stelt, maar die tevens een goed inzicht vraagt in de totale gemeentelijke situatie en de daarbij aanwezige relatiepatronen. Mede door zijn inzet bij de reorganisatieprocessen, voldeed de heer Van Asperen hieraan in ruime mate. Dames en heren, Inmiddels is overduidelijk gebleken, dat de heer Van Asperen in staat blijkt te zijn de zaken voor het bestuur op een meer dan uitstekende wijze te regelen. Wij hebben tot dusverre nimmer te vergeefs een beroep op hem gedaan. Ik meen te mogen zeggen, dat zijn daadkracht en werkkracht bijna onbegrensd lijken te zijn en gepaard gaan met een goed inzicht in de gegroeide situatie, hoe moeilijk het soms ook is om de bestuurlijke en politieke overwegingen te doorgronden. Hij bezit de capaciteit tot het goed in te spelen op het reorganisatieproces, waarbij - en ook dat mag gezegd worden - door hem in sommige gevallen wellicht teveel nadruk op details wordt gelegd, zodat hem de tijd voor belangrijke zaken kan ontbreken. De heer Van Asperen blijkt vooral een doener te zijn, iemand die er bijna onder lijdt als hij gedoemd is tot het vervullen van een minder actieve func tie, zoals met name ook tijdens de vergaderingen van de gemeen teraad. Hoewel het zwaartepunt van zijn functie is gelegen in het in velerlei opzichten dienen van de bestuurs- en adviesor ganen en de daarvan deel uitmakende leden, is hij daarnaast het diensthoofd van de secretarie. Niet alleen de eigentijdse wij ze, waarop hij het personeelsbeleid en de leiding van de secre tarie voert, bestempelen hem tot een gemeentesecretaris nieuwe stijl. In vroeger dagen zou een studie, hoewel cum laude afge rond, aan de Landbouwhogeschool te Wageningen niet de meest voor de hand liggende basis vormen voor een functie als gemeen tesecretaris. Een studie met vakken als bosexploitatie en bos- huishoudkunde doet niet in de eerste plaats een affiniteit met een dergelijke functie vermoeden. Hoewel, de indruk kan be staan, dat het gemeentebestuur, toen het wellicht door de bomen minder het bos nog zag, en een versnelde aanpak van de problemen noodzakelijk achtte, bleek een boshuishoudkundige toch spoedig in de gegeven situatie de beste oplossing in zich te houden. Geboren in Den Bosch en woonachtig in die omgeving, heeft hij zich steeds toch ten volle ingezet voor de stad Breda. De heer Van Asperen heeft ruime inwerk tijd gehad en weet dus waar hij aan begint. En dat is zeker geen gemakkelijke taak, temeer daar de verwachtingen hoog gespannen zijn. Mijnheer Van Asperen, In een van de vele geschriften van de oud-secretaris Van den Dam las ik een door hem aangehaald citaat van Van Poelje, dat luidt: "Wanneer men in de grootste gemeenten secretaris is, pleegt men dit, enkele uitzonderingen daar gelaten, tot zijn pensionering te blijven". Ik weet niet of deze stelling ook op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 803B