Toespraak de heer Van Asperen ter gelegenheid van zijn beëdi
ging als gemeentesecretaris van Breda.
Burgemeester, dames en heren leden van de raad, en andere
aanwezigen
Na de aanvankelijke verwarring over de vraag of na mijn beëdi
ging als adjunct-secretaris ook nog een beëdiging als secreta
ris zou moeten plaatshebben, was het dan zover bij de aanvang
van de raadsvergadering van deze avond. Ik ben blij dat als
vervolg daarop wij nu in een wat minder formele sfeer een paar
dingen tegen elkaar kunnen zeggen.
Graag wil ik U, burgemeester, en U, nestor van de Raad, bedan
ken voor de manier waarop U mij heeft toegesproken. U hebt mij
nog meer bewust gemaakt van het belang van mijn nieuwe functie
en van de verwachtingen die U hebt ten aanzien van mijn functie
uitoefening. Ik wil mij graag inzetten om raad en college daar
in niet teleur te stellen.
De constatering, dat we in een roerige tijd leven, is zo alge
meen, dat zij ook van toepassing is op Breda en dus op datgene
wat gewoonlijk als de GEMEENTE Breda wordt aangeduid. De aan
drang vanuit de raad om in staat gesteld te worden in grotere
lijnen te gaan besturen, de even grote aandrang vanuit het col
lege om de tools aangereikt te krijgen om aan die vraag vanuit
de raad te voldoen, de opgestarte, maar nog geenszins afgeronde
en werkbaar gemaakte reorganisatie van het gemeentelijk appa
raat: dat alles maakt deel uit van de roerige Bredase tijd waar
in ik op grond van het benoemingsbesluit van de raad een sleu
telpositie kan, moet - en ook wil - innemen.
Bij mijn werk als adjunct ben ik - en dat is echt gelukkig - in
de gelegenheid geweest een betere indruk te krijgen van de pro
blemen die er liggen en daarmee ook van het werk dat gedaan
moet worden. Ik heb ook een positieve indruk kunnen krijgen van
de bereidheid die binnen het ambtelijk apparaat op vele plaat
sen aanwezig is om constructief in en aan de slag te gaan. Een
voortgezet gesprek binnen het college en van het college met de
raad zal nodig zijn om ook de afstemming tussen de bestuurlijke
en de ambtelijke organisatie te verbeteren. En als trefwoorden
- die meerderen van U bekend in de oren zullen klinken - noem
ik dan bestuursinformatiesysteem, meerjarenaanpakbestuurlijke
opdracht en coördinatie-overleg.
Het zal voor alle betrokkenen nog MOEILIJK GENOEG zijn: mensen
en gemeenten hechten nu eenmaal veel waarde aan stabiliteit en
rechtlijnige extrapolaties. Deze zullen echter weinig ons deel
kunnen blijven en vervangen moeten worden door inventiviteit,
veranderingsbereidheid en een flinke dosis wederzijds vertrou
wen
Ik ben er mij van bewust, dat wat ik zojuist heb gezegd, wat
moei lijk-doeniger kan overkomen. Toch moet het - naar mijn me
ning - zo gezegd worden: het heeft weinig zin de blijdschap
rond de geboorte van een nieuwe gemeentesecretaris geheel en al
te laten prevaleren boven een reële zorg voor de toekomst.