29 AUGUSTUS 1985
841
ook nog wel even aanhalen dat er wordt gepraat over normerin
gen. Dat is een normering die we op een gegeven moment werken-
derwijze moeten gaan ontwikkelen. Als je aan normeren gaat den
ken, ben je op die wijze verkeerd bezig. Je stelt eerst de si
tuatie voor hoe die normen zouden moeten zijn en werkenderwijze
kun je dan die normen bijstellen maar je gaat niet werkender-
wijze normen ontwikkelen. Dat vind ik een van de grootste te
kortkomingen van het voorstel. Wat verder ook niet goed behan
deld is in het voorstel, is de beroepsmogelijkheid. Er wordt op
een gegeven moment, na aanvulling vanuit de commissievergaderin
gen, heel vaag ingegaan dat dat nog onderzocht moet worden maar
concreet zijn we het er nog niet over eens. Tenslotte de gemeen
telijke kredietbank die ingeschakeld gaat worden. Ik heb ge
hoord dat er hier en daar wat problemen zijn. Hoe is de situa
tie nu? Kan men dat aan? Budgetdeskundigen zijn een hele goede
zaak. Juist probleemgevallen moet je in hun budgetten steunen
maar ook hier kun je dan weer een langs elkaar werken krijgen
van diverse instanties: de schuldencommissie, het enwa, de
g.k.b. en de woningcorporaties. Overal immers zijn de problemen
al in de diverse instantie geweest, totdat uiteindelijk de par
ticulier op een gegeven moment in zee gaat met de schuldencom
missie. Op zich is dat een goede zaak. Wij kunnen ons vinden in
de verhoging van het algemeen studiefonds. Ik ben daarstraks
kritisch geweest over fondsvorming en wat daarmee gedaan
wordt. Dat blijft onze fractie. Ik vind dat er toch iets gedaan
moet worden aan de problematieken zoals deze in de Bredase si
tuatie zijn. Hoewel het voorstel zoals het hier ligt, niet af
is voor wat betreft de uitwerkingsmogelijkheden ten aanzien van
de privacybescherming en ten aanzien van de normeringen, willen
we toch akkoord gaan.
De heer SIMONS
Ik zal de inleiding op Uw verzoek niet herhalen. Dat had in één
moeite doorgegaan. We beginnen maar gewoon aan "pleisters plak
ken" deel 2. Centraal in deze nota staat het schuldsanerings
fonds. Een dergelijk fonds vinden wij een goede zaak. Niet voor
niets hebben wij reeds twee maal om een dergelijk fonds ge
vraagd. De eerste maal alleen, de tweede maal ondersteund door
de P.P.R. en P/C. Er is nu een gelijksoortig voorstel van het
college. Blijkbaar is een dergelijk voorstel alleen maar goed
als het van de niet-oppositieparti jen komt, als ik het ten
minste zo mag noemen van D'66. Het belangrijkste is echter dat
er een dergelijk fonds komt. Het fonds zoals het in het voor
stel staat omschreven, geeft bij ons de volgende opmerkingen.
Wij zijn van mening dat de normen die gehanteerd gaan worden
a. openbaar moeten zijn, b. door de raad vastgesteld dienen te
worden en c. zodanig moeten zijn dat er een recht op gebruikma
king van het fonds aan ontleend kan worden. De geheimzinnigdoe
nerij die nu rondom de normen gaat ontstaan, geeft op zijn
minst de schijn van armenzorg, een soort gunst. Mensen in finan
ciële moeilijkheden hebben geen behoefte aan gunsten maar aan
recht op ondersteuning. Dat moet een recht zijn dat ze zelf
kunnen toetsen. Wij dienen dan ook een motie in waarin wij om
een dergelijke normering vragen. Verder moeten de normen zoda
nig zijn dat het een duidelijk verschil geeft met de mogelijk
heden van de leenbijstand en de kredietbank, anders krijgen