29 AUGUSTUS 1985 goede opgetuigde kredietbank willen zien. Ik zou graag een toe zegging van het college willen hebben om op korte termijn van gedachten te wisselen in de commissie over deze zaak, want op deze manier iets onder de tafel schuiven wat net gered is, is geen zinvolle zaak. Mevrouw RATTINK Over deze problematiek is het afgelopen jaar al lang gepraat. Ook in de commissie is het herhaaldelijk aan de orde geweest. Er kwamen al snel na de rapporten van Divosa signalen uit het hele land van vele gemeenten die wat wilden doen ten aanzien van de problemen met de laagste inkomens. Er werden heel wat maatregelen snel genomen maar vele haalden niets uit. Breda heeft er wat langer over gedaan omdat er inderdaad veel onmoge lijk bleek. De heer De Bruijn heeft al gezegd dat het stuk niet echt over lastenverlichting gaat maar het blijkt ook dat je daar als gemeente bijna geen mogelijkheden in hebt. Het stuk valt in feite in drie dingen uiteen. Ten eerste de kwijtschel ding. Wij hebben ook bij de begroting al uitgebreid gepleit voor uitbreiding van die kwijtscheldingsmogelijkheid, met name voor wat betreft het reinigingsrecht. Dat wordt nu gereali seerd. Wij hadden al eerder gevraagd om een evaluatie van de o.g.b., waarbij wij op die normering terug wilden komen en waarbij wij dat dan eventueel wilden betrekken bij de normen voor reinigingsrecht. Bij die kwijtschelding is gebleken dat voorlichting uiterst belangrijk is. Als de heer Bokkelkamp doelt op een andere stad waar gelden eventueel niet uitgegeven zijn, dan geeft dat aan dat we ons goed moeten realiseren dat de burgers ook moeten weten waar ze recht op hebben. Dat ont breekt nogal in veel gevallen en daarom zullen we er alles aan moeten doen om de mensen daarop attent te maken. Het grootste deel van het verhaal is natuurlijk de schuldenproblematiek. Naar onze mening kan een sociaal beleid niet bestaan uit het uitstellen van sancties op het betalen van schulden. Dat klinkt heel hard, want de heer Simons vroeg net of het niet mogelijk is om delen van betalingen vrij te stellen. Wij denken echter dat dat op korte termijn de weg van de minste weerstand is en op lange termijn alleen maar de desintegratie van de samenle ving verder kan versterken. Daarbij is het natuurlijk een enor me verantwoordelijkheid die de mensen op zich nemen, want als je stelt dat de schulden vereffend moeten worden en dat de beta lingen gedaan moeten worden, dan moet je dat die mensen ook wel mogelijk maken. Wij vinden de wijze waarop bedragen geïnd gaan worden uiterst belangrijk. De mensen moeten duidelijk tegemoet worden gekomen en zoveel mogelijk cliëntgericht tegemoet worden getreden. Het is daarom dat wij die afstemming op elkaar, zo als die bedoeld is in de "kleinste schuldencommissie", uiterst belangrijk vinden. Ook is het belangrijk dat mensen"tijdig met hun schulden bij de consulent komen en zo bij de commissie, om dat juist een opeenstapeling van schulden mensen jaren lang in onzekerheid kan brengen en in de grootst mogelijke problemen. Wij willen wel stellen dat bij die eerste schuldencommissie juist die cliëntgerichtheid goed in de gaten gehouden moet wor den en we hebben daar nog wel wat zorgen over. Gezien de samen stelling van de commissie zijn wij er enigszins benauwd voor 845

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 845