29 AUGUSTUS 1985 854 wellicht zal drukken op andere verrichtingen van de milieu dienst. Het tarief voor het ledigen van vetputten is aanvaard baar, doch hier geldt een andere overweging. Het gaat in totaal per jaar om 130 beer- of zinkputten en 450 vetputten, als ik juist geïnformeerd ben. De totale opbrengst heb ik ruwweg becij ferd op ongeveer f 85.000,--. De milieudienst beschikt volgens mijn informatie niet over het juiste materiaal voor dit werk. De kolkenzuiger is in feite een veel te ruim bemeten werktuig om dit uit te voeren. Het komt mijn fractie daarom voor dat het beter is deze werkzaamheden geheel over te laten aan het parti culier initiatief. Voor de arbeidsplaatsen betekent dit in fei te niet veel en ook de inkomsten die ik net noemde zijn te ver waarlozen. Gaarne zou ik daarom van het college vernemen of U bereid bent een extern onderzoek te doen instellen naar de moge lijkheden tot privatisering van deze werkzaamheden. De heer DE H00GH Het is fijn om te horen dat de heer Berkhout deskundig is op het gebied van het aantal beerputten. Mij is het niet gelukt om die informatie te krijgen. De heer BERKHOUT Sommigen trekken ze open, anderen maken ze leeg. De heer DE HOOGH Er zijn in feite drie punten die een rol spelen. Het gaat om de snelheid van de procedure. Op 31 juli 1985 is er een b. en w.- omslag, op 7 augustus 1985 is er een b. en w.-vergadering die besluit dat er vóór 20 augustus 1985 door de commissie moet worden gereageerd. Die commissie is dan nog op vakantie. Geluk kig heeft de heer Marten daarop gereageerd. Het is nu in de raad en het zou dan op 1 september 1985 moeten ingaan. We kre gen gisterenavond een gecorrigeerd voorstel dat het pas hoeft in te gaan nadat het op z'n minst koninklijk is goedgekeurd. Waarom die haast? Waarom kan het niet gewoon via de functionele commissie lopen die aanstaande woensdag bij elkaar komt. In de ter visie liggende stukken zijn geen stukken aangetroffen die wat meer duidelijkheid verschaffen over die "haast". Er ligt een brief van ene wethouder aan ene hoofd van ene dienst, die onder andere spreekt over een bepaalde kwestie, in verband met de actualiteit en die spreekt over een zomercollege maar die zegt niet welke situatie er speelt. Wat is nu het motief voor het voorstel? Er worden twee motieven ten tonele gevoerd. Het ene motief is het rendabel maken van de betreffende bedrijfs tak. Het andere motief is de mogelijke concurrentievervalsing. Volgens ons speelt het laatste motief op dit moment het meest. De spoed van de procedure is overigens onvoldoende aangetoond. Als je dan praat over het rendabel maken van die bedrijfstak en je kijkt in die begrotingscijfers, dan praat je in feite over een bedrag van ongeveer f 80.000,-- a f 90.000,--, wat dan ken nelijk toch even in de zomer moet worden weggesaneerd. Hierbij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 854