29 AUGUSTUS 1985 858 De heer BERKHOUT Hebben we het niet over voorbarige conclusies gehad bij een an der onderwerp? Wethouder RöMKENS Ik ken mijn dienst. Ik heb erg veel moeite met het standpunt van de heer De Hoogh. Ik heb geen overleg gehad met het college maar ik vind het bijna een vorm van wantrouwen jegens de toezeg ging van deze wethouder. Als ik een notitie toezeg met de strek king van de motie, dan komt mij deze motie overbodig voor. De VOORZITTER Ook in tweede instantie handhaaft de wethouder zijn toezegging met betrekking tot de notitie. Heeft het dan wel zin om de mo tie te handhaven? De heer MARTENS Dat zou betekenen als het preadvies in stemming komt, dat we dan wel voor die verhoging stemmen en daar hebben wij grote moeite mee. Als U zegt dat die verhoging niet doorgaat totdat die notitie er is, dan hebben wij er geen moeite mee. De VOORZITTER Dat kan niet. Er wordt vanavond over het voorstel een besluit genomen De heer MARTENS Dat betekent een verhoging van de woonlasten voor een aantal Bredase mensen. De VOORZITTER Ik zie niet in wat het verschil is, wanneer U de motie hand haaft, want de uitvoering van de motie is al door de wethouder toegezegd. Dat gaat dus gebeuren. De heer DE HOOGH Het verschil zit hem in de sfeer van de lading. Ik wil hier vanavond op dit tijdstip geen lading aanbrengen. Ik zou de mo tie dan willen zien, gelet op de woorden van de wethouder, als een ondersteunende motie enerzijds en anderzijds als een duide lijke uitspraak van de raad in de richting van de betrokken men sen, omdat veel zaken in het verleden zijn blijven steken in bi laterale contacten met het ambtelijk apparaat. Het zou een stuk helderheid kunnen verschaffen. Het is niet zo zeer een motie van wantrouwen alswel een motie van ondersteuning. Er zijn in het verleden wel meer college-ondersteunende moties aangenomen. Vanuit die optiek zouden wij de motie willen handhaven. De heer MARTENS Ik vind de uitspraak over het wantrouwen van de wethouder een beetje flauwekul. Niemand beter dan wethouder Römkens weet dat wij niet zo gauw het wantrouwen tegenover hem of tegenover an dere leden van het college uitspreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 858