19 SEPTEMBER 1985 879 voor wat betreft de voorbereiding op een dergelijke zaak en de inhoud van het debat. Aan de andere kant vind ik ook dat de zorgvuldigheid door met name het college betracht dient te wor den. Ik vond namelijk de formulering van de wethouder in eerste termijn in die zin onzorgvuldig, dat je niet over consulteren moet spreken als je bedoelt dat er een besluit gevallen is. Con sulteren wil zeggen dat je iemand raadpleegt. Dat doe je alleen maar om in die zin een raadsvoorbereiding te plegen, maar dat is een andere bedoeling van consulteren dan in het woord beslo ten ligt. Ik sluit me aan bij de heer Martens voor wat betreft het perscommuniqué. Dat geeft de indruk dat er natuurlijk toch een zekere mate van overeenstemming is. Ik ben met hem van me ning dat het van belang is dat wij op zo kort mogelijke termijn als commissie in eerste instantie bij elkaar komen. We kunnen die zaken inderdaad niet over veel te lange termijn heen til len. Bovendien is er een raadsuitspraak voor zover ik me goed herinner. In ieder geval is ons uitgangspunt dat die koppeling nooit of te nimmer door ons bedoeld is geweest. Die blijkt er nu wel heel duidelijk te liggen. Ik vind dat een punt van een zodanige zwaarte, dat we daar echt geen weken mee kunnen wach ten om daar, goed voorbereid weliswaar maar toch indringend, met elkaar over te spreken. De heer CRUL Uit wat de wethouder heeft gezegd, zou je kunnen concluderen dat er nu een duellistisch college is. Uit Uw woorden is duide lijk geworden, dat U als twee individuen zonder enig mandaat naar die bespreking gegaan bent. U hebt daar in ieder geval te kennen gegeven dat U de overeenkomst zou accepteren. Het gaat er natuurlijk om hoe het verder gaat in het college en de raad. Inderdaad hebben het college en de raad de vrijheid om te oordelen zoals zij moeten oordelen. Als U daar met twee leden van het college een overeenkomst akkoord verklaart die haaks staat op wat de raad eigenlijk wil, dan is het de vraag of die twee collegeleden toch nog wel handelen zoals de raad het wil. Wij vinden dat je daar dan in wezen een uitspraak over moet doen. Die kan natuurlijk van zeer vergaande aard zijn in deze zaak. Het is niet een zaak van een subsidie van honderduizend gulden. Het gaat in feite over zaken die ver boven de normale, in de raad aan de orde zijnde, kwesties heengaan. Het gaat erom of we wel of niet een redelijk bestaansniveau in Breda kunnen garanderen en of er een kerncentrale zal komen en er kernafval- opslag zal plaatsvinden. Het is zo'n belangrijke zaak, dat wij denken dat een behandeling, zoals door U tweeën is gebeurd, niet kan. Dat is onmogelijk. U zet het college en in feite ook de raad met de rug tegen de muur. Het is geen open situatie meer en dat is onaanvaardbaar als je met elkaar bestuurt in deze belangrijke zaak. Ik zou daar toch graag het oordeel van het college over hebben, omdat het op dit moment van essentieel belang is om vast te stellen hoe we nu verder in deze zaak moe ten, zowel qua procedure als inhoudelijk. Het was natuurlijk de bedoeling om erover te praten en de klokken, wat de informatie betreft, met elkaar gelijk te zetten. Nu blijkt dat er een hele andere gang van zaken heeft plaatsgevonden. Naar buiten is de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 879