21 JANUARI 1985 90 hug-besluit min of meer te niet zal doen. Wij blijven echter van mening dat dit experiment na een bepaalde periode, in over leg met de fractievoorzitters geëvalueerd moet worden. Het ver strekken van de toegezegde sleutel voor de achteringang van het stadhuis moest wachten op de realisering van bouwkundige voor zieningen in het kader van de beveiliging van het stadhuis. Met betrekking tot de fractievergoeding heeft de VVD-fractie als haar mening gegeven dat de voorgenomen verlaging van de fractie- vergoeding niet als een bijdrage wordt gezien voor het beter functioneren van de raad. Volgens de CDA-fractie is deze kor ting de limiet. Ook is die fractie van oordeel dat bij eventue le wijziging met betrekking tot de commissieleden/niet-raads- leden het hiermee vrijkomende bedrag aan presentievergoeding ge reserveerd zou moeten blijven voor de fracties. Ik zou er na mens het college op willen antwoorden dat binnen de wettelijke mogelijkheden de raad zelf de geldelijke voorzieningen van de raadsfracties bepaalt, evenals voor de raads- en commissie leden. De gemeenteraad heeft op 6 september 1984 ingestemd met het continueren van hun huidige werkwijze en de samenstelling van de raadscommissies tot aan het einde van de huidige zit tingsperiode. Bij het begin van de huidige raadsperiode hebben wij het uitgangspunt ingenomen dat de toen gewijzigde samen stelling van de raadscommissies geen extra financiële lasten voor de gemeente met zich mee zou mogen brengen. Tenslotte nog een opmerking in het kader van dit hoofdstuk. De PPR-fractie heeft voorgesteld om ook de uitoefening van de bevoegdheden van de raad inzake artikel 72 van de Lager-onderwijswet en artikel 50 van de Kleuteronderwijswet over te dragen aan burgemeester en wethouders. Naar het lijkt is dit voorstel uit formeel juri disch oogpunt niet uitvoerbaar. Wij willen echter wel bezien of hier via een andere methode het gestelde doel niettemin kan worden bereikt. Ik kom dan aan het punt van de intergemeente lijke samenwerking. Er is namelijk door diverse sprekers, met name van C.D.A.- en PvdA-fractieaandacht gevraagd voor de relatie Breda-Stadsgewest. Als reactie daarop wil ik namens het college mededelen dat ook wij kritisch staan, en dat zal U niet vreemd in de oren klinken, tegenover de door het Stadsgewest te verrichten ordeningstakenBovendien dient bij het functioneren van een stadsgewest meer recht te worden gedaan aan de centrum positie van de gemeente Breda, zowel voor wat betreft de be stuursstructuur en de bestuurlijke beïnvloedingsmogelijkheden als met betrekking tot de beleidvorming op stadsgewestelijk niveau. Wij hechten er voorts aan dat op hoofdpunten van het stadsgewestelijk beleid een werkelijk gemeenschappelijke visie dient te bestaan. Tijdens de onderhandelingen door ons college met het dagelijks bestuur van het Stadsgewest hebben wij ons op het standpunt gesteld dat de gewestraad eerst ten principale tot uitspraken dient te komen en daarop volgend de gemeente lijke besluitvorming. Dit onderwerp zal overigens ter bespre king in de commissie Algemene Zaken aan de orde worden gesteld en wel voor de eerstvolgende vergadering van die commissie. Uiteraard zal ook de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen in dit kader uiteindelijk een belangrijke betekenis vervullen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 90