19 SEPTEMBER 1985 905 beoogt het bestrijden van het clandestien bekladden en aanplak ken en verbiedt daartoe het vervoer van plakbiljettenplakge- reedschap en kladmiddelen tussen 22.00 uur en 06.00 uur. Tot nu toe, en die bepaling is in de praktijk toegepast door de poli tie en is door de rechter getoetst, is niet gebleken, voor zo ver mij bekend, dat het gilde van de avondklussende schilders en behangers van deze bepaling enige hinder heeft ondervonden. Zo zullen nijvere handwerkslieden en goedwil van de burgers ook van artikel 53 geen hinder ondervinden. De heer HENDRICKS Ik vind één ding wel erg aardig van de heer Taks. Hij zei dat hij niet van plan was hier iets over te zeggen. Ik moet consta teren, dat hij zich desondanks wel goed voorbereid heeft. De heer TAKS Natuurlijk De heer HENDRICKS Hij is derhalve een van die nijvere handwerkslieden, die zich tenminste voor het handwerk van de raad goed voorbereidt. De heer TAKS Ik vind het erg prettig dat de heer Hendricks het honoreert met een interruptie, die nog eens aardig het betoog illustreert. Ik stel dat erg op prijs. De moeite is niet tevergeefs geweest. De voorgestelde tekst, de onderliggende bedoelingen, de traditione le terughoudenheid van het Bredase politie-optredende rechter lijke controle en ook de democratische controle van de kant van de gemeenteraad staan ook borg voor onze mening, dat het nieuwe artikel 53 van de a.p.v. niet op onjuiste wijze zal worden toe gepast. Wij stemmen daar dan ook van harte mee in. Wat de opmer king van de heer Scharff betreft het volgende. Als de heer Scharff gelijk heeft met de stelling in zijn brief van juni, dat het voorstel voor artikel 53 van de a.p.v. een aanvulling zal worden ten opzichte van de artikelen 424 en 426 bis van het wetboek van strafrecht, ben ik het met hem daarover niet eens. Ik betwijfel dat. Als hij echter wel gelijk heeft in zijn stel ling, dan is de betekenis van het zojuist door hem genoemde ar rest van de hoge raad, dat aanvulling van deze artikelen der ge meenteverordening toelaatbaar is. Er zal dan sprake zijn van een te ver gaande aanvulling, die zelfs in strijd zal komen met de bedoelingen van de formele wet. Dit is vooralsnog de mening van Maarten en niet van de hoge raad. Het is voor Maarten een geruststellende gedachte, voor ons in ieder geval wel. De heer SCHARFF Ik geloof dat ik langzamerhand bij de V.V.D. een unieke positie aan het innemen ben. De heer TAKS Dat heeft de heer Scharff ook verdiend. Toch blijft hij Maarten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 905