19 SEPTEMBER 1985
907
redelijke toepassing van de rechtsregels voor ogen staat. Mocht
dat niet het geval zijn, hetgeen ik betwijfel, dan zijn er nog
altijd twee wegen: een correctie door de rechter ofwel door het
politieke orgaan, door Uw raad. Ik hoop dat noch de ene noch de
andere correctie nodig zal zijn en dat wij deze bepaling niet
hoeven te gebruiken. Mevrouw Pellis heeft terecht gezegd, naar
aanleiding van vragen van mevrouw Den Ouden, dat de vertraging
die ontstaan is, te maken had met een tussenvraag van de verte
genwoordigers in de commissie, nl. of er niet een aansluiting
bij de Wapenwet gevonden zou kunnen worden. Wij hebben dat on
derzocht en dat heeft even geduurd. Dat bleek niet zo te zijn.
We hebben daar ook informatie over gegeven en zijn weer terug
gekomen bij het oorspronkelijke artikel. De zorg, die uit de
commissie A.Z. bleek, was voor mij aanleiding, om nog eens uit
voerig in het overleg met de staf van de politie te praten en
die zorg over te brengen. Wij hebben er zeer uitvoerig over
gepraat en de verzekering gekregen, waar we overigens al van
overtuigd waren, dat de politie zeer terughoudend in deze zal
optreden. Mevrouw Pellis vraagt of dat er van geval tot geval
een evaluatie in de commissie A.Z. kan plaatsvinden. Ik zeg U
graag toe dat ik dat wil doen. Als dit artikel een keer gehan
teerd moet worden, dan wil ik daar graag een rapport van hebben
en dat hier ter discussie stellen. De heer Scharff blijft van
mening, terwijl hij de problematiek onderkent en zegt dat een
plan van aanpak nodig is, dat de weg die wij inslaan niet de
zijne is. Ik denk dat we lang met elkaar kunnen praten, maar
dat we elkaar niet kunnen overtuigen. Ik waardeer in ieder
geval in hem dat hij het met het beginsel eens is, nl. dat van
dalisme een ontoelaatbare situatie is die wij moeten bestrij
den. Ik hoop dat hij ons het recht van de twijfel geeft om aan
te tonen dat op de eerste plaats het artikel verbindend is en
op de tweede plaats dat de politie er een zeer terughoudend ge
bruik van zal maken. Alle overige opmerkingen van de diverse
sprekers waren in positieve zin. Ze waren ook niet vragend van
aard, alleen ondersteunend. Ik meen daarom dat ik in eerste
instantie alle vragen beantwoord heb. Mocht dat niet het geval
zijn, dan hoor ik dat graag in tweede instantie.
Mevrouw PELLIS
Ik ben blij met Uw toezegging. Wat ik een beetje moeilijk vind,
is in Uw verhaal en in dat van andere mensen, de vergelijking
met het Amsterdamse model. Ik kan me wel voorstellen dat je
zo'n artikel overneemt. Ik denk alleen dat de situatie in
Amsterdam altijd anders is als een situatie in Breda. De aanpak
van politie in die steden verschilt toch in grote mate van de
aanpak hier. Dat zou ik eigenlijk nog wel kwijt willen. Het
moet niet bij deze eenzijdige benadering van aanpak van voetbal
vandalisme en ander vandalisme blijven, maar dat heb ik al va
ker gezegd. Ik denk dat er meer moet gebeuren dan dit alleen.
Ik hoop daar in de komende jaren ook een stukje beleid van tege
moet te zien.