10 OKTOBER 1985
938
gezien. Ik wil dat nog wel eens zeggen. Ik wil er wel op wijzen
dat U terecht het college een verwijt zou maken als zij niet
als zodanig gereageerd zou hebben. Dat zou betekenen dat wij de
belangen van Breda hadden laten liggen. De heer Bokkelkamp
heeft eigenlijk een ondersteunend verhaal gegeven, zonder vra
gen te stellen. Ik denk dat het hier volstaat met: bedankt voor
de ondersteuning.
Akkoord
274. WIJZIGINGEN IN DE SAMENSTELLING VAN ENKELE COMMISSIE EN
DERGELIJKE.
Akkoord
PAUZE
De VOORZITTER heropent de vergadering.
271. STANDPUNTBEPALING MET BETREKKING TOT DE PLANOLOGISCHE KERN
BESLISSING (P.K.B.)-PR0CEDURE "VESTIGINGSPLAATSEN KERNCEN
TRALES".
De heer D£ ZWART
Nadat reeds op 26 september en 3 oktober jl. in een gecombineer
de commissievergadering van Werken en Middelen en Milieu zeer
uitvoerig over de onderhandelingen en de voorgestelde overeen
komst tot gedeeltelijke oplossing van de I.H.M.-problematiek is
gediscussieerd rest, wat betreft de C.DA.-fractievandaag in
deze raad nog een samenvattende beoordeling van Uw voorstel. Al
vorens aan deze eindwaardering voor de voorliggende saneringsre
geling toe te komen, willen wij nog kort ingaan op de volgende
hoofdelementen van de bestuursovereenkomst, te weten de omvang
van de financiële sanering, de financiële bijdragen van partij
en en de daarbij gehanteerde verdeelmaatstaf en tot slot de re
geling tot verdeling van de grondopbrengstAllereerst over de
omvang van de financiële sanering het volgende. Uit het oogpunt
van een mogelijkheid tot een redelijke grondexploitatie in de
toekomst voor het schap is een sanering van 592 ha. a f 108,
per m2 naar 132 ha. a f 55,-- per m2 op zich een goede zaak.
Dit wordt door ons op basis van zakelijke motieven als zodanig
positief gewaardeerd. Een tweede aspect betreft de financiële
bijdrage van partijen en de daarbij gehanteerde verdeelmaat
staf. Als uitgangspunt voor de sanering hanteert het rijk de
zogenaamde maximale inspanning van de deelnemers. Een en ander
gebeurt met inachtneming van de normen die volgens het artikel
12-beleid aan de gemeente worden gesteld. Met dit door het rijk
gekozen uitgangspunt zijn wij het principieel oneens. Uitgangs
punt voor de sanering had naar onze mening primair moeten zijn:
de rijksverantwoordelijkheid voor de geleden verliezen van de
Shell-transactie van 1968. De basis voor de huidige problemen
was door het rijk al gelegd, voordat Breda tot het I.H.M. toe
trad. Natuurlijk kun je nu achteraf gemakkelijk stellen of, zo