10 OKTOBER 1985 953 4.2.2. het rijk de resterende schuld aflost ad 75 mil joen gulden via een te verstrekken renteloze le ning; de renteloze lening wordt afgelost via de inkomsten uit grondverkopen (intentie uitspreken door rijk en deelnemers, dat prioriteit gegeven wordt aan vestigingen op het Moerdijkterrein) dan wei via aflossing gespreid over 25 jaar of zoveel minder jaren als mogelijk is; 5. de verdere onderhandelingen met het rijk via de overeenkomst bedoeld onder punt 4 voort te zetten; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer SCHARFF Wij hebben het onszelf vanuit onze oppositierol niet makkelijk gemaakt door zonder meer alles af te wijzen. We hebben echter bij voortduring getracht aan te geven hoe wij vonden dat de zaak tot een oplossing gebracht zou moeten worden. Ik vind dat er ruimte is om alsnog tot een andere oplossing te komen. Dat hangt samen met de inschatting van de positie van Breda als on derhandelaar. Als Breda gewoon zou zeggen: dit is voor ons niet acceptabel om welke reden dan ook, wordt er naar voren gebracht dat we het risico lopen dat het rijk zegt: zoeken jullie het maar allemaal uit en krijg je die 33 miljoen, of hoeveel het ook precies is, voor je kiezen. Ik heb in de commissie getracht uit te leggen dat ik niet geloof dat het rijk het zo ver zal ko men. Ze krijgt dan zelf voor een heel belangrijk gedeelte die zaak terug op hun bord via de kleine gemeenten en wellicht ook Breda en/of de provincie. Dat is nog maar de vraag. De zaak is inderdaad in de Tweede Kamer ook niet uitgediscussieerd. Ik kan me goed voorstellen dat de Tweede Kamer zoiets niet zou laten gebeuren als de regering dat weer wel zou willen. Als ik dat op tel zeg ik dat Breda niet met de rug tegen de muur staat. Breda moet gewoon z'n been stijf houden en streven naar oplossingen waarvan wij een aantal malen al een richting hebben aangegeven. Het is al eerder gezegd. Wij zijn bereid om een zekere mate van financieel risico te nemen, omdat wij dat risico niet groot inschatten. Kunnen we daarmee voorkomen dat deze oplossing gekozen wordt en dat die koppeling met de kerncentrale en het kernafval, waar al zo vaak op gewezen is, uit de hele deal te halen. Ik zou er nog een hele tijd over kunnen praten. Ik denk dat mijn standpunt voldoende duidelijk is. Wethouder SANDBERG Ik vraag me af wat er nog van de zijde van het college toege voegd zou kunnen worden aan de discussie die vanavond heeft plaatsgevonden. Er is een paar maal gerefereerd aan gesprekken die recentelijk hebben plaatsgevonden, een tweetal gecombineer de commissievergaderingen, één informatief, één formeel, met be trekking tot dit preadvies. Ik wil U er toch op wijzen dat ei genlijk alle elementen, zoals ze vanavond wederom in de discus sie zijn betrokken, onderdeel hebben uitgemaakt van de beraad slagingen in de commissie Werken. Ik heb nagegaan dat dit negen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 953