10 OKTOBER 1985
956
daarbij heeft laten leiden. Wij hebben een en andermaal ge
tracht hem dat onder ogen te brengen, door een financieel plaat
je van Breda van pakweg 2 jaar geleden te tonen. Het zag er
ogenschijnlijk beter uit dan het er helaas vandaag uitziet. Er
is wat slordig met die belangen omgegaan. Ik ben het ook eens
met diegenen die zeggen: luister eens, die Delfzijlvariant is
van toepassing. Dat geldt althans alleen voor de financiële ver
deelsleutel die daarbij hoort, want over de rest wordt niet ge
sproken. Voor de kleine deelnemers is die zonder meer van toe
passing verklaard, terwijl er natuurlijk grote verschillen zit
ten tussen die verschillende deelnemers. Ik ben natuurlijk niet
degene die de belangen van Hooge en Lage Zwaluwe moet afmeten
tegen de belangen van Klundert. Ik weet wel dat er een heel dui
delijk verschil zit tussen de financiële positie van die beide
gemeenten en dat Hooge en Lage Zwaluwe wel tegen het randje van
financieel kunnen aanzit. De gemeente Klundert heeft een veel
voud van het bedrag wat zij thans moet betalen, in het recente
verleden ontvangen aan onroerend-goedbelasting van bedrijven
die op het Moerdijkterrein zijn gevestigd. Ik wil haar niet ver
oordelen, want het is een reguliere gang van zaken. In de sfeer
van bouwleges etc. krijgt de gemeente Klundert gigantische be
dragen binnen van de bedrijven die zich daar vestigen. Op de
hand gewogen is ieder dezelfde verdeelsleutel een tamelijk on
zorgvuldige benadering geweest. Dat is de verantwoordelijkheid
van de staatssecretaris en daar blijf ik maar buiten. Waar het
om gaat, is de beoordeling van de situatie van Breda. Ik kan
mij wel vinden in de politieke beoordeling van de heer De
Zwart, nl. het beste van het slechtste. Dat geeft het juiste
weer hoe wij daarover denken; binnen de marges was het niet be
ter te verkrijgen. De heer Littooij heeft gesproken over de fi
nanciële draagkracht van de drie kleintjes in relatie tot Bre
da. Ik meen dat ik daarop heb geantwoord. De staatssecretaris
is geïnformeerd over de financiële positie van Breda. U kunt
het ook nog terugvinden in het overleg wat op 12 september jl.
heeft plaatsgevonden. Er is nog een keer nadrukkelijk gezegd:
staatssecretaris, U baseert zich op onjuiste cijfers, U slaat
Breda qua financiële draagkracht ons inziens veel te groot
aan. Ik hoor het de burgemeester nog zeggen. De staatssecreta
ris weet dat daarmee de algemene reserve van Breda op het diep
tepunt van 0 terechtkomt. U gaat er nog steeds vanuit dat Breda
dat met redelijk gemak kan betalen want, eertijds werd gezegd,
als het moet kan Breda ook de 84 miljoen gulden ophoesten. De
heer Martens verwijst naar het risico van deze regeling in de
naaste toekomst, de 20 miljoen gulden per 31-12-1986. De 20 mil
joen gulden slaat overigens niet op de kerncentrale, maar op de
Lofra. Ik wil toch niet met U vanavond over dit voorstel de dis
cussie aangaan over kerncentrales en kernafval. U wist dat, U
weet dat en U legt zich daar bij neer, heb ik begrepen. Het is
een zaak die op een ander moment aan de orde gaat komen en ik
sluit helemaal niet met U uit dat velen dat in gedachten heb
ben. Het is ook volstrekt duidelijk: als je dat niet wilt, wel
ke eventuele financiële risico's blijven er dan over? Voor zo
ver de heer Martens en de zijnen zakelijk met het college ver
schillen over de waardering van het eindoordeel, hebben we daar