10 OKTOBER 1985
veel over gezegd en over een tang op een varken kan ik meepra
ten, want het slachthuis zit recentelijk weer in mijn porte
feuille. De motie over het ondemocratisch optreden is weinig in
spirerend om hier serieus op in te gaan. Ik heb geen enkele be
hoefte aan een dergelijke motie.
De heer DE ZWART
Ik wil nog even terugkomen op het slot van mijn betoog in eer
ste termijn, met name met betrekking tot het uiteindelijk inge
nomen minderheidsstandpunt van de zijde van de P.v.d.A. Wij heb
ben een goede notie genomen van datgene wat op pagina 9 van Uw
voorstel geformuleerd staat met betrekking tot de standpuntbepa
ling van wethouder Welschen in het college. Wij begrijpen, dat
die in feite ingegeven is langs twee lijnen. Eén lijn zegt: het
voorstel brengt toch, naar onze opvattingen en ideevorming, dui
delijk een lijningang in de richting van kerncentrales. Die
kerncentrales wijzen wij, en dat heeft de P.v.d.A. nooit onder
stoelen of banken gestoken, af. Vanuit hun inschatting van dat
gegeven, is dat één van onze motieven om niet mee te gaan met
het meerderheidsstandpunt van het college. Rondom dit gegeven
kun je best respect hebben voor iemands principiële opstelling
en dat doen wij dan ook. Onze teleurstelling zit veel meer in
het tweede argument. Toen we het eigenlijk lazen, werd het een
beetje gekarakteriseerd als "een te doorzichtige poppenkast".
Wat bedoelen we daar nu mee? Er is in de aflopen jaren diverse
malen, ook in kamerverband, over de hele problematiek van de
I.H.M. gediscussieerd. Plenair op 20 februari van dit jaar, is
uiteindelijk de reeds hier dikwijls vermelde motie Hennekam/
Jacobs tot stand gekomen. Je gaat dan kijken: wat betekent dat
nou naar de periode tussen 20 februari en nu? Laat dan duide
lijk zijn, wethouder Sandberg heeft daar ook reeds op gewezen,
dat er natuurlijk lijnen zijn geweest van de, met name primai
re, fracties die invloed uit kunnen oefenen in de richting van
bewindslieden. Ik kijk bij wijze van spreken naar de rol, die
het C.D.A. Tweede Kamerlid Hennekam in deze gespeeld heeft en
de veelheid van gesprekken die wij met Hennekam erover gevoerd
hebben om te bereiken wat uiteindelijk in dit onderhandelingsre
sultaat, wat hier op tafel ligt, staat. Wat ons bevreemdt, en
zo waren wij eigenlijk aan die term gekomen van "doorzichtige
poppenkast", dat niet om vijf voor twaalf maar om twaalf uur
plotseling door de P.v.d.A. vragen gesteld gaan worden in de
richting van de bewindslieden en dat die uitgebreid in de pers
moeten verschijnen. Ook vandaag hebben we daar weer via De Stem
kennis van kunnen nemen. Al ware het, daar wil ik op doelen,
dat een kamerlid geen recht heeft op mondeling overleg. Die fac
tor missen we gewoon in het hele betoog van de P.v.d.A. Als de
P.v.d.A. inderdaad hun rol zo goed vervuld had willen zien in
die Tweede Kamer en de invloed van die Tweede Kamer optimaal
had moeten zijn, hadden ze boven in de trechter moeten gaan zit
ten. Ze hadden hun Tweede Kamerleden moeten wijzen op het gege
ven van de problemen die gaande waren. Het is natuurlijk een
proces geweest waar we mee bezig zijn geweest. Wij zeggen:
P.v.d.A., waarom is toen niet via Uw kamerleden, op basis van
het recht van mondeling overleg, ingegrepen en de bewindslieden
961