24 OKTOBER 1985
975
deze beperking het de op te richten stichting niet gemakkelijk
maakt maar wij menen dat duidelijkheid in deze een eerste ver
eiste is.
Het door mevrouw Den Ouden-Jansen c.s. ingediende amendement
luidt ais volgt:
AMENDEMENT 1
Met betrekking tot het voorstel van burgemeester en wethouders
tot verlening van subsidie voor ontwikkelingssamenwerking voor
de jaren 1985 tot en met 1989 aan de Stichting Ontwikkelingssa
menwerking Breda i.o. (bijlage nr. 265).
Ondergetekende(n)
lid (leden) van de raad der gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 30 van het regiement van orde;
stelt de raad voor om te besluiten als volgt.
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders tot verle
ning van subsidie voor ontwikkelingssamenwerking voor de jaren
1985 tot en met 1989 aan de Stichting Ontwikkelingssamenwerking
Breda voor de jaren 1985 tot en met 1989 en de daarbij behoren
de "SUBSIDIEVOORWAARDEN STICHTING ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
BREDA"
van oordeel zijnde, dat in verband met de komende nieuwe zit
tingsperiode van de gemeenteraad 1986 - 1990 en ongeacht het
voorgestelde voorbehoud zoals dat ook is geformuleerd in het
bepaalde onder IV en 3> sub b, van het voorliggende ontwerp
besluit, respectievelijk van de daarbij behorende "SUBSIDIEVOOR
WAARDEN", de geldigheidsduur van het door de gemeenteraad te ne
men subsidiebesluit beperkt dient te blijven tot de jaren 1985
en 1986, zodat de gemeenteraad ingaande 1 januari 1987 opnieuw
kan bepalen of en zo ja voor welk bedrag en voor welke periode
daarna opnieuw tot subsidiëring van de Stichting Ontwikkelings
samenwerking Breda zal worden overgegaan;
voorts van oordeel zijnde, dat in het geval per 1 januari 1987
niet een onherroepelijk raadsbesluit van kracht is op grond
waarvan aan die stichting in ieder geval voor de periode 1987
tot en met 1989 subsidie toekomt van ten minste 100.000 gulden
per jaar, ingaande 1 januari 1987 alle per die datum via het
fonds voor ontwikkelingssamenwerking beschikbare gelden, te ver
meerderen met de daarbij komende rente, in de vorm van een sub
sidiebedrag ineens aan de stichting dienen te worden uitgekeerd;