10 MAART 1986
129
binnen het politieke bestel van de gemeente, is de verantwoorde
lijkheid, die duidelijker gestalte moet krijgen. Het is van be
lang om te weten en te kunnen evalueren wat er fout is gegaan
in het verleden. Het is niet van belang om een schuldige aan te
wijzen, maar om van het verleden te leren en aan te geven waar
de oorzaken liggen. Die kunnen dikwijls buiten de politiek lig
gen, maar ook er binnen. Het blijkt maar al te vaak, dat op po
litiek gebied de schuldigen vaak zoek zijn. Meer specifiek in
gaande op de Kadernota, verbaast ons dit jaar weer de verhoging
van de onroerend-goedbelasting en de tarieven met 2%. Het is
het bekende automatisme, waar we vorig jaar al tegen gevomi-
meerd hebben. Als ik het verhaal van de heer De Zwart over de
inflatie hoor, ben ik van mening dat we samen nog maar eens de
economie moeten gaan volgen. Het huidige inflatiecijfer naar ma
cro-economische ontwikkelingen, rechtvaardigt juist een maxi
male stijging van een 1/2 a 1$ voor het komende jaar. We moeten
reëel blijven. Met het automatisme van de 2% moeten we niet de
trend gaan zetten, maar ons aanpassen aan de praktijk van alle
dag. Het is begrijpelijk en logisch dat U de investeringsimpuls
koppelt aan de risico's en de werkgelegenheid. Aangetekend moet
daarbij wel worden, dat het niet alleen deze risico's zijn waar
we nu inzicht in hebben. Op termijn kunnen we ook mogelijk risi
co's gaan inschatten van achtergebleven investeringen en derge
lijke. Dat geldt binnen alle sectoren. We zullen binnenkort met
een voorstel voor een gedeeltelijke invulling komen. Wat be
treft de brandweer, is het logisch en duidelijk, dat onze frac
tie de consequenties volledig accepteert van de eerder genomen
uitgangspunten. Over de onroerend-goedproblematiek het volgen
de. Er is al gepraat over het beheer door de heer Martens. Wat
ons eigenlijk een beetje teleurstelt, is de toegezegde notitie
bij de vorige Kadernota. We hebben bij de vorige begroting daar
over nog even gezellig de degens gekruist. Door het college is
toegezegd, dat er een onderzoek gehouden zou worden naar de
mogelijkheid van verkoop en terughuur van gemeentelijke
panden. Waar blijft dat onderzoek? Ik wil langs alle commissies
niet zo lang vliegen, want dan zijn we nog een hele tijd
bezig. Een enkel heikel punt betreft de cultuur. Bij de
begroting 1986 heeft onze fractie een motie ingediend. De
auteur zegt: lag overigens bij onze fractie en niet bij
anderen, laat staan bij ambtenaren. Die motie is vrijwel
kamerbreed ondersteund. Als we zien wat die motie inhield, kun
je je afvragen: hebben het college en wij het toch wel over
dezelfde motie. Ik heb hem nog een keertje nagelezen en ja, het
was toch wel dezelfde motie. Als ik het stuk lees, denk ik:
college, wat maakt U ervan? Als je de zaak goed op een rijtje
zet, zou je kunnen constateren dat een uitspraak van het
hoogste orgaan van de gemeente - wat de gemeenteraad is, blijft
en moet blijven - het college niet of nauwelijks beroert. We
vinden dat een verontrustende ontwikkeling. Wat moeten we
hiermee? Wil het college niet wat er gevraagd is in de motie of
kan het college dat niet? We gaan er vooralsnog vanuit, dat de
tijd tekort was en dat het college niet op deze termijn kon
realiseren, wat er gevraagd werd in de motie. Wat uitermate
bevreemdend is, is de uitspraak die het college doet in het
kader van de cultuur, zoals vermeld op