13 MAART 1986 153 een noodzakelijk instrument is en blijft. Ik zeg erbij dat de saldireserves in principe vrij inzetbare reserves zijn en blij ven. Ik wil toch nadrukkelijk stellen, dat de saldireserve in belangrijke mate de budgettaire capaciteit mede bepalen door de inzet van de rente en van een/dertigste van de saldireserve. Het zonder meer afromen van de saldireserve of toevoegen aan de algemene reserve heeft directe gevolgen voor de budgettaire ca paciteit. Dit was naar aanleiding van de veronderstelde slag in de lucht. Wij hebben op pagina 31 van de Kadernota geconsta teerd, dat de feitelijke reservepositie zodanig is, dat de op zich noodzakelijk geachte versterking van de saldireserve tot 10$ achterwege zou moeten blijven tot het moment dat wij een verantwoord niveau van de algemene reserves hebben bereikt. De rekeningoverschotten dienen vooralsnog toegevoegd te worden aan de algemene reserves. Wij houden dus de saldireserve op het ni veau van zeven miljoen gulden, in tegenstelling tot de beoog de vijftien miljoen gulden. Ten aanzien van het meerjarenper spectief is door diverse sprekers gesignaleerd, dat er sprake is van een weinig rooskleurig vooruitzicht. Met name de heer De Zwart wijst op de bijzondere positie die wij hebben als groei stad en de daaruit voortvloeiende gevolgen in de sfeer van structurele lasten zoals: de uitbreiding van de voorzieningen, de risico's bij de grondexploitatie, de areaaluitbreiding en de stadsuitleg. Het is dan ook een terechte constatering dat de druk, die van overheidswege op de gemeente ligt, via de beper king in de uitkering van het gemeentefonds, de gemeente voor een schier onmogelijke opgave stelt. Daarnaast hebben de gevol gen van een groeistadsituatie zich anders ontwikkeld dan bij de aanwijzing verondersteld werd. Het zal duidelijk zijn dat het college tegen die achtergrond gaarne bereid is de op dit onder deel betrekking hebbende motie de hare te maken. Ze wil in over leg met andere groeisteden en niet als een eenmansactie, ik zeg er dat nadrukkelijk bij, aandacht vragen voor deze problematiek bij de rijksoverheid. Het college is dus bereid de motie over te nemen. Ze wil echter samen met andere groeisteden in het ka der van het G.O.G., waarbij ik overigens moet opmerken dat daar in hetzelfde kader al eerder getracht is tegen de achtergrond van de gesignaleerde problematiek aandacht te vragen, nogmaals hierop attenderen. Gezien het resultaat van eerdere pogingen mag een al te optimistische verwachting van deze gang naar het Haagse niet worden gekoesterd. Door eveneens de meeste fracties is geconstateerd, dat deze Kadernota vooral een opsomming is van knelpunten en de daaruit voortvloeiende financiële verta ling. Zoals in de Kadernota is aangegeven, is deze niet volle dig datgene wat wij op termijn van een Kadernota verwachten. We hebben dat geconstateerd en aangegeven. Met name het aandragen van alternatieven wordt door de meeste fracties als een gemis aanvaard. Voor zover er al alternatieven worden aangedragen, worden kanttekeningen gemaakt dat het college die op voorhand ontraadt, zoals met name de heer De Bruijn van D'66 vermeldt. De heer De Bruijn heeft geen ongelijk. Wij hebben een aantal alternatieven aangedragen. Tegen de achtergrond van eerdere dis cussies in deze raad, is de realiteitswaarde van die alternatie ven getoetst. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat deze raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 153