13 MAART 1986 154 bij een dergelijk voorstel van het college wellicht zich zou af vragen of wij vergeten waren wat de raad op een eerder moment heeft gezegd. Ik noem daarbij met name de uitbreiding van de profijtkortingen en de extra verhoging o.g.b. Het blijven alter natieven, maar de realiteitswaarde daarvan lijkt het college niet van al te grote omvang. Dat betekent dat de alternatieven, die nogmaals door sommigen naar voren zijn gebracht, ontbre ken. De nu gepresenteerde Kadernota met een inventarisatie van de risico's en het aangeven van een meerjarenperspectief is niet rooskleurig. De gesignaleerde knelpunten, en U hebt dat ongetwijfeld allen gelezen, zijn in belangrijke mate nog als p.m. aangegeven. Naar de mening van het college dienen deze in de komende raadsperiode een invulling te krijgen. Als slotcon clusie in deze Kadernota hebben wij gezegd, dat wij ervan af zien reeds nu een nieuwe dynamische en omvangrijke heroverwe gingsoperatie aan te kondigen. Wij zijn van mening, dat de rea liteit met zich meebrengt dat een dergelijke operatie door de over enkele weken aantredende raad zou moeten worden voorbe reid. Hij dient ook daaraan inhoud te geven. Het is niet zich onttrekken aan een stuk verantwoordelijkheid. We hebben duide lijk de situatie willen schetsen waar wij tegen aan lopen. Het is goed dat het kader, wat hier geschetst is, een belangrijke inventarisatie betekent voor de basis van een nieuw in te vul len toekomstig programakkoord. In dit verband ben ik het dan ook geheel eens met de stelling van de P.v.d.A. Wij zullen er wellicht niet aan ontkomen, op wellicht zelfs korte termijn, duidelijke en ingrijpende keuzen te maken. Daarom ben ik het niet eens met diezelfde P.v.d.A., bij monde van de heer Mar tens, dat ik de zaken nog somberder voorstel dan minister Ru- ding. Ik ben van mening dat ik een goedlachse figuur ben. Heel Breda kan het zien. Ik ben zeker geen somber figuur, maar ik probeer wel een realist te blijven. U, de toekomstige raad en de Bredase burgers hebben niets aan een mooi verhaal. Ik ben niet somber. Ik ben ervan overtuigd dat met dynamiek en de be reidheid tot het maken van keuzen, in de toekomst binnen de ge geven financiële mogelijkheden invulling kan worden gegeven aan een beleid, waarmee wij onze verantwoordelijkheid voor het func tioneren van de gemeente Breda kunnen blijven dragen. Vervol gens sta ik even stil bij het investeringsvolume. Door de over grote meerderheid van deze raad is geconstateerd, dat het een goede zaak is om in 1987 een aanmerkelijke investeringsimpuls te realiseren. Ik ben blij met deze constatering, want zo hoor je ook nog eens iets positiefs. Het is immers positief wanneer je jaren achtereen het investeringsniveau uit budgettaire rede nen hebt moeten halveren en je kunt dan nu aankondigen dat je niet alleen weer terugkeert tot het oude investeringsniveau, maar daarnaast ook de extra ontvangen ruimte volledig wilt ge bruiken voor die investeringen. Het is een ongekende situatie dat Breda 17,4 miljoen gulden investeringsruimte heeft gehad. Het college heeft voor de invulling van deze investeringen het voornemen om daar op korte termijn invulling aan te geven tegen de achtergrond van de navolgende drie criteria. Op de eerste plaats dient het gericht te zijn op investeringen met een opti maal werkgelegenheidseffect. Op de tweede plaats dient er reke-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 154