13 MAART 1986
156
door het college genomen besluit voor aanvullende externe onder
steuning. Met name de heer De Hoogh, ondersteund door de overi
ge leden van de commissie, heeft zich hiervoor sterk gemaakt.
Diverse sprekers zijn ingegaan op de personele aspecten. Het is
juist, en met name de heer Martens heeft daarop gewezen, dat na
een periode van aanmerkelijke bezuinigingen de druk op het ge
meentelijk apparaat omvangrijk is geworden. Het is dan ook vrij
wel onmogelijk om zonder herbezinning over bestaande taken ver
dere personele bezuinigingen te realiseren. In dit verband past
de opmerking van de heer De Zwart, dat in een tijd waarin zo
veel nieuwe uitdagingen op ons afkomen, er extra aandacht ge
schonken dient te worden aan het kwaliteitsniveau van ambtena
ren, binnen het te ontwerpen kader voor de invulling van de zo
genaamde drie ton. De zorgen van de heer Bokkelkamp, dat er tot
de Kadernota 1988 gewacht zal moeten worden om verder inzicht
te krijgen in de bezoldigingsproblematieklijken mij wat voor
barig en ik wil die dan nu ook wegnemen. Het ligt in het voorne
men van het college om bij de begroting 1987 inzicht te ver
strekken over de zinvolheid van de besteding van de eerderge
noemde drie ton. In de richting van de heer Martens wil ik
graag bevestigen dat, zoals ik reeds eerder heb gedaan, als er
een nieuwe bezuinigingsoperatie noodzakelijk zou worden, dit
zou noodzaken tot het doen van duidelijke keuzen. Inderdaad is
het punt genaderd waarop in algemene zin de werkdruk op het amb
telijk apparaat te groot wordt. In dit verband wil ik de motie
van de P.v.d.A. met betrekking tot de nota personeelsbeleid na
der betrekken. Voor de absolute behoefte aan een nieuwe nota
personeelsbeleid bestaat bij het college volledig begrip. Zoals
ook al in de overwegingen van deze motie wordt aangegeven,
wordt op dit ogenblik gewerkt aan de deelaspecten zoals huisves
ting, automatisering en bezoldigingsbeleidIk wil een voorbe
houd maken ten aanzien van de termijnrealisering van de nota
personeelsbeleid met inbegrip van deze deelaspecten, want ik
ben het volledig eens met de strekking van de samenhang tussen
het een en het ander. De drie aspecten die ik noemde, zullen
zijn afronding moeten krijgen. Als U nu aan mij vraagt: kan
vóór de begrotingsbehandeling die nota besproken en gereed
zijn, dan zeg ik U nu namens het college toe dat wij dat gaarne
willen doen. De garantie dat het gerealiseerd wordt, rekening
houdend met de eerdere aspecten die aan de orde komen, kan ik
op dit ogenblik nog niet geven.
De heer MARTENS
Ik denk dat we af zouden kunnen spreken, dat het college zijn
uiterste best doet om vóór de begroting 1987 of in ieder ge
val zo snel mogelijk dat op tafel te krijgen.
Wethouder RöMKENS
De heer Martens is mij voor, want mijn volgende zin luidde: met
medeneming van deze kanttekening beschouwt het college het als
een ondersteuning van haar te voeren beleid om op zo kort moge
lijke termijn, en indien mogelijk binnen de door hem gevraagde
periode, de bedoelde nota integraal ter bespreking aan de raad
voor te leggen. Tegen die achtergrond hebben wij geen enkele