13 MAART 1986 162 tingsbehandeling hebt geschilderd. Met name de functies Wonen en Werken moeten in een zeer sterk concurrerende markt gaan opereren. Daarnaast brengen natuurlijk ook gemeentelijke inves teringen werkgelegenheid met zich mee. De investeringen met de werkgelegenheid die daarbij hoort, worden ingeperkt door het knelpunt van financiering. Ik heb een korte opmerking over de werkloosheid. Het niveau, zegt de heer Martens, ligt boven het landelijk gemiddelde. Dat is volstrekt juist. Ik kan dat zeker niet ontkennen en dat is ook niet mijn bedoeling. Toch is er enige nuancering omdat het met name zo is dat die werkloosheid in met name de stedelijke agglomeraties wordt geconcentreerd. In steden bestaat altijd een veel groter werkloosheidspercenta ge dan ten opzichte van de plattelandsgemeenten. Als je dus de stad vergelijkt met gewesten elders, dan kom je tot een wat on evenwichtige afbakening. Wanneer je Breda als stedelijke concen tratie vergelijkt met steden van vergelijkbare omvang, zitten wij relatief gunstig. Het is overigens geen zaak om je blij over te maken, want dan zou je je verheugen dat het elders nog slechter is dan hier en dat is zeker niet de bedoeling. Over de cijfers het volgende. Langer dan 1 jaar werkloos in Breda is op dit moment 59?. Dat is fors, maar wanneer we het vergelijken met 1 april 1984, nl. 64?, zit daar duidelijk een trendbreuk in. Het gaat dus iets beter. Als U zegt: ik wil dat graag nog verdeeld hebben, is dat: mannen 62? en vrouwen 54?. De heer MARTENS Bij de percentages van het arbeidsbureau zijn niet inbegrepen de mensen die 57 1/2 jaar en ouder zijn. Dat is nogal een fors aantal, die niet ingeschreven staan. Wethouder SANDBERG Dat is overal. Dat is niet een specifieke situatie voor Breda. Ik kan dus alleen de cijfers vergelijken die ook elders door het gewestelijk arbeidsbureau worden gepresenteerd. Die moet je met elkaar vergelijken om de relatieve positie van Breda ten op zichte van anderen te kunnen vergelijken. Wat doen we eraan? De constatering dat het iets beter gaat, is wel fijn, maar het dwingt toch tot een heel actieve aanpak. Langdurige werkloos heid is fataal, met name met betrekking tot de sollicitaties. U weet dat we daar een tweesporenbeleid voor hebben opgezet. In de eerste plaats is het duidelijk gericht op het herintreden in het arbeidsproces via tal van maatregelen. Het leent zich er nu niet voor om diep in te gaan op praktijkervaringsplaatsen tot en met de PEP-aanpak, het jongerenontplooiingsbanenplan wat re centelijk van start gaat en de maatregel tot ondersteuning van arbeidsinpassingeen combinatie van de vroegere WVM- en PBM- regeling. Dat is een loonkostenpost van duizend gulden per maand gedurende een half jaar. Dat is de ene lijn. Het begint duidelijk zijn effecten te krijgen en ik zal dat zo dadelijk nog even aantonen. De tweede lijn betreft een zeer indringend proces van omscholing, bijscholing, herscholing, in samenwer king met Gist, CVV en CBB, waarin enkele honderden jongeren in het kader van het leerlingenwezen, jongeren bouwen voor jonge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 162