13 MAART 1986
167
per 1 januari de rijksregelingen liggen. Het is zeker niet uit
gesloten, dat er voor het gemeentelijk woningbedrijf nog wat
meer zaken gaan komen. Ik heb daarmee ongeveer geschetst wat de
stand van zaken is. Het college krijgt bij de eerstkomende col
legevergadering hierover een voorstel. Dat komt ook naar de com
missie toe. Om snel te kunnen opereren, en ik heb U net verteld
wat de adviezen zijn op dat punt, zullen we proberen om zo snel
mogelijk in Den Haag te zitten. Dit was ten aanzien van de oor
zaken van het hele gebeuren, in de richting van de heer Crul en
ook van anderen. Er zijn recent een tweetal rapporten versche
nen. Eén daarvan heb ik al voor de commissie Wonen ter visie ge
legd. Het betreft een rapport onderzoek financiële positie ge
meentelijk woningbedrijf van de nationale woningraad. Het twee
de rapport is een onderzoek van het ministerie van VROM samen
met de VNG door de universiteit van Amsterdam over alweer de fi
nanciële positie van het gemeentelijk woningbedrijf. De conclu
sies van die twee rapporten zijn op hoofdlijnen hetzelfde. De
conclusie is eigenlijk dat er een bepaalde categorie woningbe
drijven in de problemen zit, niet allemaal, maar met name dege
nen die een omvang hebben van vier- tot achtduizend. Wij horen
daar net aan de bovenkant bij. Ook degenen die sinds 1970 nauwe
lijks nieuwbouw gepleegd hebben, zitten in de problemen en daar
horen wij eveneens bij. Van dit soort woningbedrijven zijn er
ongeveer veertien, waarvan bekend is dat o.a. Tilburg, Den
Bosch, Dordrecht, Schiedam, Vlaardingen, Delft en Breda onge
veer in een vergelijkbare positie zitten. U kunt vragen: heeft
het Bredase politieke bestuur en ambtelijk apparaat geen marges
waarin zij toch zelf een eigen verantwoordelijkheid hadden en
waarin de situatie van Breda mede oorzaak zou kunnen zijn voor
het hele gebeuren. De heer Crul heeft gezegd: daar zit de fout;
heel Breda weet dat en wethouder: je misleidt de zaak wanneer
je dat ontkent. Ik heb dat nooit ontkend. In het openbaar ge
sprek, waar de heer Crul vermoedelijk op doelt, met de kaderle
den om de hele situatie uit te leggen en om te vragen welke re
gelingen voor dit soort woningbedrijven te verbeteren zijn, is
uitdrukkelijk het volgende gezegd. Mijn persoonlijke indruk is,
na overleg met de onderzoekers van met name de NWRdat de lo
cale marge, de locale verantwoordelijkheid voor wat er in zo'n
woningbedrijf mis kan gaan in de buurt van de 10% ligt. De rest
komt in feite uit regelingen en uit het bestand wat je in je wo
ningen hebt. Dat betekent dus dat ik een behoorlijk groot deel,
85 a 90?extern moet neerleggen en dat de rest bekeken kan wor
den omdat dat de oorzaak zou kunnen zijn door interne situa
ties. Ik hecht er toch aan om dat te zeggen en om de heer Crul
aan te raden beide rapporten eens door te nemen. Tenslotte is
gevraagd, ook door de heer Crul, of we met de aluminium wonin
gen wat verder kunnen komen. Daarover wilde ik één opmerking ma
ken. Aluminium woningen zijn dynamisch gefinancierd. Dat bete
kent dat per jaar de boekwaarde van die woningen groter wordt.
Wij maken ons daar toch wat zorgen over. We hebben gezegd: we
moeten vervroegd afboeken om te zorgen dat we daar niet te gro
te risico's gaan lopen. Daarin pakken we de technische situatie
en de verhuurbaarheid mee. Over die drie zaken komt een totaal
voorstel in de richting van de raad. Dat zal overigens pas aan