13 MAART 1986
170
missie daarover nog gesproken. Het kost nog even tijd en wij ho
pen het plaatje binnen een maand op tafel te hebben. We komen
nu aan de sector cultuur. Ik zou het toch, als de raad het mij
niet kwalijk neemt, zo af willen doen. De Kadernota spreekt dui
delijk van een struggle in het college. U heeft dat terecht ge
signaleerd. Ik zou Uw raad het volgende willen toezeggen. Wij
hebben geproefd dat de motie van december niet is uitgevoerd zo
als U dat verwachtte. U vraagt om meer informatie alvorens Uw
raad het college wilt adviseren wat er in de cultuursector
staat te gebeuren. Motie nr. 2 van de V.V.D. en motie 5 van
D'66 handelen daarover. Als we over de motie van D'66 praten en
we mogen daar de termijn van 20 maart even vergeten, heeft het
college geen bezwaar tegen beide moties. De moties vertolken
duidelijk het gevoelen van de fracties van de V.V.D. en D'66,
maar ondersteunen ook de verhalen over de cultuursector van de
andere politieke partijen. De motie van december is niet uitge
voerd. Inzake het verhaal van de tweehonderdduizend gulden van
de portefeuillehouder en de door D'66 gevraagde discussienota
onderbouwd met cijfermateriaal, zegt het college toe, dat het
in de eerste helft van mei bij U op tafel ligt.
De heer DE BRUIJN
De wethouder geeft regelmatig aan, dat de motie niet is uitge
voerd. Ik zou graag van het college een verklaring hebben waar
om de motie niet is uitgevoerd en bovendien van de meerderheid
van het college op basis waarvan zij tot een oordeel komt over
de motie.
De VOORZITTER
Ik beschouw dat als een stukje tweede termijn. U krijgt in twee
de instantie daarop antwoord.
Wethouder HOFSTé
De heren De Zwart, Martens, Bokkelkamp en Crul hebben gesproken
over de problematiek van de vergrijzing. De heer Van Asseldonk
heeft al aangegeven waar dat zo'n beetje gelokaliseerd is, maar
nog even en de Haagse Beemden is ook vergrijsd. In Breda is
sprake van een snelle vergrijzing en zelfs in sterkere mate dan
het landelijk gemiddelde. Per 1 januari 1985 was 25% van de be
volking van Breda ouder dan vijfenvijftig jaar en 13,8% ouder
dan vijfenzestig jaar. In 199*1 zal dat percentage gestegen zijn
tot 27% ouder dan vijfenvijftig en 16,4$ ouder dan vijfenzestig
jaar. Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat met name het aan
tal hoog-bejaarden toeneemt. Het uitgangspunt van het college
is, dat we moeten zorgen dat de ouderen zo lang mogelijk zelf
standig kunnen blijven functioneren. In samenspraak met de oude-
renadviesraad is een nota "Ouderen doen mee" opgesteld, waarin
de uitgangspunten zijn neergelegd voor het gemeentelijk oude
renbeleid voor de komende vier jaar. De laatste hand wordt nu
gelegd aan die nota en deze zal binnenkort aan het college wor
den aangeboden en daarna richting raad gaan. De heer Bokkelkamp