13 MAART 1986
173
Wethouder HOFSTé
Ik heb de bedoeling om heel duidelijk aan te geven hoe wij er
mee bezig zijn en hoe we ons uiterste best willen doen om te
kijken naar alternatieve mogelijkheden voor de invulling van
die benedenverdieping. Ik ben graag bereid om mijzelf in te
spannen en zelf naar W.V.C. te gaan om daar, als dat nodig is,
een verder uitstel te bepleiten. Ik stel mij voor om na die ui
terste periode aan het college en vervolgens aan commissies en
raad een concreet plan voor te leggen en daar moet ik het nu
bij laten. Het is tegen die achtergrond, dat het college geen
behoefte heeft aan de motie van de heer Crul.
Mevrouw RATTINK
Mag ik toch even verduidelijking vragen? U heeft het over die
uiterste periode. Zijn dat die drie maanden?
Wethouder HOFSTé
Nee, mevrouw Rattink. Op dit moment is bekend dat het ministe
rie bereid is drie maanden te wachten. Dat is het ambtelijk
overleg. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om als bestuurder met
het ministerie contact op te nemen om te kijken of een latere
termijn mogelijk is zonder dat we de centen verspelen.
PAUZE
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer DE ZWART
De tweede termijn hoeft wat ons betreft, niet zo heel lang te
zijn. Toch denk ik dat het recht doet aan de zeer kwalitatief
hoogstaande beantwoording van de zijde van het college in eer
ste termijn, op een aantal aspecten, die door U naar voren zijn
gebracht nader in te gaan. In deze tweede termijn zullen wij
direct ons gedrag met betrekking tot de moties kenbaar maken.
Ik houd de volgorde van de sprekers van de eerste termijn van
Uw college aan. De heer Römkens schetste een aantal algemene
zaken, waarin hij nog eens een keer heel duidelijk tot uit
drukking bracht de behoefte, die bij onze partij, maar evenzeer
bij de collegapartij V.V.D. bestaat over het sluitende begro-
tingsgegevenDe P.v.d.A. zegt dat zij in principe een begro
ting niet afsluiten. We kennen de nuances. We weten wat we in
dat opzicht aan elkaar hebben. We hoeven vanavond daarover niet
uitgebreid te discussiëren. Wat wel belangrijk is, is de opmer
king van wethouder Römkens waarin hij zegt dat we in de komende
Kadernota's meer expliciet aandacht zullen besteden aan de beïn
vloedbaarheid van de risico's. Dat is een zeer wezenlijk gege
ven. Hij zegt: vanuit de momentopname zullen we zeer zeker via
een gericht beleid de komende tijd als permanent proces aan
dacht blijven besteden hoe we risico's, die zich aandienen in
de komende tijd, kunnen gaan beïnvloeden. Hij gaf eveneens aan,
dat wij keuzes zullen moeten maken. Dat zijn bekende zaken, die
reeds eerder bij verschillende gelegenheden zijn gesignaleerd.
Belangrijk is zijn opmerking over het investeringsvolume. Hij