9 JANUARI 1986 19 voordelen in eerste instantie tot aan de conversiedatum van de oorspronkelijke rijksleningen. Of en in welke mate er na de toe komstige conversies nog sprake zal zijn van financiële voorde len voor de genoemde woningbeheerders, is naar onze mening sterk afhankelijk van de dan geldende verhouding tussen het ren tepercentage van de rijksleningen en het rentepercentage van de nu aan te trekken financiering, met de daaraan verbonden voor waarden. Wij nemen aan dat U goed inzicht heeft in de termij nen, waarop voor de diverse complexen, waarvoor nu de rijksle ningen vervroegd worden afgelost, conversie te verwachten is en dat met name het effect van deze conversie door U betrokken is bij de beoordeling van de zinvolheid van vervroegde aflossing van de diverse deelleningenMet betrekking tot de garantievoor- waarden zijn wij eerst heden geconfronteerd met een aangepast voorstel Uwerzijds. Onze reactie hierop is dat wij ons kunnen vinden in het thans aan de orde zijnde voorstel. De heer DE HOOGH Bij het verhaal van de heer De Zwart kan ik me toch wel aanslui ten, voor wat het eerste gedeelte betreft. Waar het om gaat, is een conversie, waar natuurlijk een enorm stuk ambtelijk werk achterzit en ik denk ook een stuk wethouderlijke sturing. Het is een levensgroot verschil met de conversie die we eind vorig jaar hebben gehad, waar het ging om conversies zonder überhaupt risico, omdat rechten en verplichtingen op het moment van het raadsbesluit, helder omschreven waren en vast lagen. Hier praat je feitelijk over een conversie, een bedrag wat de kapitaal markt behoorlijk beroert, waaraan toch een zeker risico is ge bonden. Het risico bestaat in wat in feite de rente doet over een x aantal jaren, als er herschoffeld moet worden ten aanzien van het leningbestand. Ik denk ook dat het erg moeilijk is om hier politiek te discussiëren over de vraag of de huidige rente stand er een is die in de toekomst al dan niet overtroffen zal worden. In feite praat je dan toch over inschatting van de we gingen op de kapitaalmarkt. Daarom vonden wij het zo'n erg goe de gedachte van het college om nu niet meteen de huid te verko pen voor de beer geschoten is en in feite die optredende voorde lige verschillen vooralsnog even in de ijskast te zetten en niet meteen hals over kop uit te gaan geven aan wat voor leuke, goede, noodwendige of andere risicovolle zaken dan ook. Het ver rast ons toch een beetje dat wij Uw voorstel ontvangen. Wij zijn niet zozeer verrast door het citeren van stukjes wetstekst ten aanzien van toegelaten instellingen. Wat ons wel verrast, is de motivering in Uw voorstel, waarin Uw schrijft: "Omdat ge bleken is dat de corporaties toch veel moeite hebben met eerder genoemde clausule en zij zich terecht op strijdigheid met de wet beroepen". Dan vind ik dat die tweede een vrij objectieve zaak is. Voor mij rijst dan toch de vraag van hoe is dat geble ken en wat zijn de aard van die bezwaren, behoudens de formele strijdigheid met de wet, omdat het er bij mij niet in wil dat woningbouwcorporaties ook niet in de gaten hebben dat dit soort zaken toch een zeker risico in zich draagt. Ik ga er althans vanuit dat ook woningbouwcorporaties voelen voor een verstande lijk financieel beleid, net zo als het college dat voelt voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 19