13 MAART 1986
201
liggen notities waar wij op voort geborduurd hebben en die op
dat moment duidelijk aangaven dat het niet ging. Wij hebben no
tities gemaakt om de motie uit te voeren. Er werd voortgegaan
op de eerdere notitie die we gemaakt hadden. Daarvan heeft het
college in meerderheid gezegd dat dat niet een notitie is waar
mee de raad gelukkig is en waarvan het college zegt: dat is
hem; als we die nu presenteren, geloven we dat we er zijn. Het
was wel een notitie die minder bezuinigde dan twee ton. Mis
schien speelt dat ook mee. Daar moeten we eerlijk in zijn. De
wethouder heeft in aller ijl, met de wetenschap dat hij de ver
antwoording heeft voor een totaalbeleid, want als cultuur niet
bezuinigt, moet het elders gevonden worden, met de steun van de
sector cultuur en de welzijnsdienst gezegd dat wij twee ton kun
nen gaan bezuinigen op deze wijze. Toen schoot bij het college
die andere notities weer te binnen, en zeiden ze dat het hun
toch de kaasschaafmethode leek. Het was namelijk het aantrekken
en knellen in de personele sfeer. Dat was het eigenlijk niet en
dat moeten we ook niet doen. We zouden eigenlijk zicht moeten
krijgen op wat er gebeurt als je mogelijk iets afstoot. Je kunt
die twee ton houden en dan hoef je niet te knevelen. Dat is
even een pijnlijke ingreep. Wat je overhoudt, mag je nog in die
hele cultuursector gebruiken om de rest op te krikken. Dat is
de reden geweest, mijnheer De Bruijn, dat men tot die conclusie
is gekomen en dat Uw raad het gevoel heeft dat die motie niet
uitgevoerd is. Er liggen immers twee nota's, waarvan wij zeiden
dat het dat ook niet was. Ondertussen zijn we doorgegaan met
het werken aan notities. We hebben een tipje van de sluier opge
licht en ik kan U zeggen dat we iets meer mogen doen. U leest
in de Kadernota, dat wij met onze notities zo vlug mogelijk ko
men, maar zeker in mei. Waarom komen we nu op half mei in de be
antwoording van vanavond. Binnenkort komt de raad voor het
eerst bij elkaar. Er worden nieuwe commissies gevormd en dan,
mijnheer De Bruijn, voldoet het in feite niet aan de verwach
tingen die U had, die ik gevoeld heb bij de heer Martens en bij
meerderen. Feitelijk moet het zo zijn als bij de kredietbank,
de B.R.T.S. en het sportservicebureau. Een notitie wordt door
het college vrijgegeven conform het nu toch steeds geldende pro
gramakkoord. Dat zal er straks hopelijk wel inkomen. Eerst
wordt er met de adviescommissie cultuur gesproken. Daarna gaat
men terug richting college en zegt men: we zouden het zo willen
doen. Als de moties 2, 3 en 5 geaccepteerd worden, en ik ben
het met U eens dat we niet op die criminaliteit moeten aanko
men, zullen we het rapport van de Boekmanstichting hanteren.
Van de 50 gemeenten staan we op de 32ste plaats en van de 8
vergelijkbare steden wat cultuur betreft staan we op de zesde
plaats. We zijn een weg ingegaan, waarin we wat betreft de cri
minaliteitsbestrijding naar de 38ste plaats gaan. Als het aan
dit college ligt, zullen we wat cultuur betreft in deze raad,
naar de 2e plaats van Nederland gaan. Dan kunnen we spreken:
criminaliteit maakt cultuur.