13 MAART 1986 202 Wethouder HOFSTé Ik heb nog een zaak te behandelen. Er zijn toch wat misverstan den rond de Incom. Ik heb heel nadrukkelijk gezegd dat het col lege alles in het werk wil stellen om het Incom te doen behou den; weliswaar binnen de financiële randvoorwaarden. Als datum heb ik genoemd 1 januari 1987. Die datum is van belang, omdat dan de financiële overdracht van het rijk naar de gemeente via de stichting buitenlanders volledig moet zijn gerealiseerd. Vo rig jaar heeft een onafhankelijk onderzoek plaatsgevonden. Er wordt gezegd dat de gemeente daar heel lang over doet en de stichting Incom krijgt nu maar een paar maanden de tijd. Er is overleg tussen de stichting buitenlanders, de gemeente en de besturen van de buitenlandse groeperingen, waarin gezegd is: laat de stichting een onafhankelijk onderzoek doen en wij con formeren ons aan het resultaat daarvan. Dat is begin van dit jaar binnengekomen en daaruit blijkt dat we met de benedenruim te zitten. Nu zegt de stichting Incom in oprichting heel begrij pelijk, gun ons nog wat tijd. Er heeft ambtelijk overleg plaats gevonden en daarom is, en dat misverstand moet niet hier rij zen, in het overleg van W.V.C.-zijde gezegd dat er tot 1 juni gekomen kan worden met een plan. Dat is voor ons niet bezwaar lijk. Ik heb straks gezegd dat ik gaarne bereid ben om naar het ministerie te gaan om daar de uiterste termijn te bepleiten om in het boekjaar 1986 de zaak te regelen. In het college is geen termijn genoemd. Het college heeft niet gezegd: wij binden ons aan een termijn. Wij gaan naar W.V.C. om de zaak dit jaar te re gelen. Er moet nog een en ander besproken worden. Als wij het gebouw overnemen gebeurt dat dan tegen de boekwaarde of tegen de marktwaarde. Het verschil daartussen is W.V.C. in beginsel bereid bij te betalen. Als we met een goed plan komen en er zou den nog eventuele verbouwingskosten nodig zijn, is men eveneens bereid daarover te praten. We zitten dus zelf nog met de exploi tatie van het benedengedeelte. Dat betekent dat er een goed plan of tafel moet liggen. We kunnen dat best met de inspannin gen van gemeente, de stichting buitenlanders en de buitenlandse groeperingen regelen. We doen ons best om zo'n plan te maken en gaan dan richting college en W.V.C. De P.v.d.A. is van mening, dat ze een jaar moeten geven. Dat kan niet. We lopen dan het ri sico om datgene waarvoor onderhandeld moet worden - en waarop de heer De Zwart terecht wees - kwijt zijn. We missen dan de onderhandelingen. Ik heb van de heer Crul begrepen dat hij het volstrekt eens is met mijn betoog en zegt: je kunt de motie der halve best steunen of aannemen. Na deze extra explicatie zal de heer Crul kunnen overwegen om zijn motie in te trekken en mis schien kan de heer Martens dat ook doen. Ik zou hem dat willen aanbevelen De VOORZITTER Ik sluit de beraadslaging. Ik zou thans willen overgaan tot de afhandeling van de moties en daarna tot de besluitvorming rond de Kadernota.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 202