10 APRIL 1986 Motie nr. 2 van de V.V.D. ging over bezuinigingsraogeli jkheden t.a.v. cultuur. Het discussiestuk over culturele voorzieningen is op 29 april 1986 voor de raad beschikbaar. Motie nr. 3 van de V.V.D. betrof financiële middelen met be trekking tot de criminaliteitsbeheersing. B. en W. hebben be sloten om bij de Kadernota 1 988 daarmee rekening te houden. Motie nr. 4 van de P.v.d.A. had betrekking op het personeels beleid. Deze motie wordt door het college conform de toezegging nader uitgewerkt. Inzake de motie van D'66 met betrekking tot de nota cultuur ver wijzen we naar de opmerking, die we bij motie nr. 2 van de V.V.D. gemaakt hebben. 84. ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN VAN HEN DIE TOT LID VAN DE GEMEENTERAAD ZIJN BENOEMD TER VERVULLING VAN DE PLAATSEN WELKE MET INGANG VAN 29 APRIL 1986 ZULLEN OPENVALLEN. De VOORZITTER De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven heeft de afge lopen dagen haar werkzaamheden verricht. Ik geef graag het woord aan de voorzitter van de commissie, de heer Van den Wijn gaard De heer VAN DEN WIJNGAARD Volgens artikel U5 van de Kieswet neemt de commissie tot het on derzoek van de geloofsbrieven uit de raad der gemeente Breda in haar overweging dat haar in handen zijn gesteld de geloofsbrie ven en verder bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door J.B. van Asseldonk, C.G. Berkhout, J.O.E. Boer, J.L. Bok- kelkampEde BruijnL.J. van de Casteel, N.M.E.C. Derijcke- re, H.C. van Dongen, W.P. van Dongen, N. Garritsen, J.P.M. GoosM.P. Heerkens, M.M.C.W. Heessels, M.J. Boidin-van Hoeve, J.H.J. Hofsté, IJ. den Ouden-JansenA.W. Koekoek, E. Kriens, E.J.M. de Leeuw, H.A. Martens, L. van Beusekom-NixJ.M.A. van Bergen-NijeholtM.L.A. Paulussen, C. Pellis, E. Pies, H.J.R. van Raak, E.W. Rattink, F.L.M. RömkensR.G.P. Sandberg P.A.W. Sebregts, H.C. Sinke, J.P.W.A.A.M. Taks, R.W. Welschen, J.M.J. Brosky-WestdorpA.W. Neeb-WiegersmaJ.A. van den Wijn gaard en A.W.M. de Zwart. Blijkens het besluit van het centraal stembureau voor de verkiezingen d.d. 21 maart 1986 zijn zij be noemd verklaard tot lid van de gemeenteraad van Breda. Ingevol ge artikel U5 van de Kieswet heeft het onderzoek van de geloofs brieven zich niet beperkt tot de vraag of de benoemden voldoen aan de vereisten van het lidmaatschap, doch heeft het onderzoek zich tevens uitgestrekt tot het juiste verloop van de verkiezin gen en de preciese vaststelling van de uitslag. Uit de proces sen-verbaal van de zittingen van de stembureaushet hoofdstem bureau en het centraal stembureau van 21 maart 1986 is niet ge bleken, dat in de gemeente Breda bij de stemming tot verkiezing van de leden van de gemeenteraad, gehouden op 19 maart 1986, 210

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 210