219 een maatschappelijke voorziening. Naar die optiek moet dit voor stel van het college beoordeeld worden. Je kunt voor die beoor deling een vijftal hoofdgroepen onderscheiden. Ik zal ze alle vijf even noemen en overigens tot Uw geruststelling en die van collega Van den Wijngaard zal ik niet bij alle vijf even lang blijven stilstaan. Het eerste criterium is de vraag in welke ma te de gemeente Breda een stuk beleidsvrijheid op een aantal pun ten houdt. Een tweede criterium zou kunnen zijn de financiële optiek, de financiële ingang. Het derde en niet onbelangrijke punt is de ingang van de consument, de afnemer, met name toege spitst op onze visie op de kleingebruikerEen vierde criterium zou kunnen zijn, pratende vanuit de sector middelen en milieu, in hoeverre je via het energiebeleid kunt bijdragen aan een mens- en milieuvriendelijke omgeving. Het vijfde punt, en dat is in deze context zeker niet het onbelangrijkste, is een kwes tie van het personeel, waar een sociaal statuut onder ligt. In die volgorde loop ik even de zaken, de autonomie van het be leid, af. Er is door de heer Berkhout gezegd, dat dit voorstel het resultaat is van de vrije jacht van de P.N.E.M. De P.N.E.M. heeft een reserve van 7/10 miljard, dat is opgebouwd uit overschotten van groot- en kleinverbruikers. De P.N.E.M. is op dit moment en in deze situatie in staat om links en rechts, oost, west, noord en zuid rond te gaan en te kijken in hoeverre men het gebied kan vergroten. Dit tegen de achtergrond van het rijksbeleid, dat uit de steigers is gekomen, dat in feite niet is afgerond en dat vooralsnog de producent en distributeurs de gelegenheid geeft om zelf tot reorganisatie te komen. Ik zal hierin duidelijk zijn. Het verhaal van de P.N.E.M. in combina tie met de P.L.E.M. en P.Z.E.M. zou tot de conclusie kunnen lei den, dat we straks praten over drie energieproducenten c.q. dis tributeurs en dat het allemaal past in een bepaald plaatje in de sfeer van een landelijk energie-, distributie- en produktie- net met een landelijke prijsstelling. In feite wordt de moge lijkheid geopend om de prijsstelling volledig te gebruiken als sluitpost voor het saldo van de schatkist. Dat vinden wij een gevaar. Wat dat betreft hebben we een erg goede parallel in de sfeer van de vaststelling van de aardgaspri jsIn die context vinden wij het in feite godsgeklaagduit mijn mond misschien een raar woord, en erg storend, dat de provincie Noord-Brabant als groot aandeelhouder van de P.N.E.M. tot nu toe op geen enke le wijze bestuurlijk getracht heeft om in die Brabantse situa tie enige ordening te scheppen. Men laat provinciaal-bestuur lijk de totstandkoming van een nieuwe structuur tot op dit mo ment over aan het vrije spel der maatschappelijke krachten. Het zal U duidelijk zijn, dat onze fractie daarvan niet erg gechar meerd is. In die zin vinden wij het gewoon een bestuurlijk mon strum. Tevens heeft de gemeente Breda met een Enwa-bedrijf een bepaalde verantwoordelijkheid. Je zult niet alleen langs die in gang, maar ook langs een andere ingang, gewoon moeten kunnen ko men. Ik heb in de commissie gezegd, dat ik er kort over kan zijn. Ik heb toen letterlijk gesteld, dat het financiële plaat je wel snor zit. Er wordt overigens gepraat over de verschillen in compensatie voor elektra, water en gas. Voor het gas komt de situatie uit in de sfeer van een omzetprovisie op basis van de 10 APRIL 1986

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 219