9 JANUARI 1986 21 Wethouder RöMKENS U hebt al aangegeven met de woorden van excuses dat U vanavond een aanpassing van het besluit op tafel hebt gevonden. Met name de heer De Hoogh is daar op ingegaan. Ik denk dat het inhoude lijk toch enige toelichting behoeft. Terecht wijst U allen op zekere risico's. Ik noem alleen maar het feit dat bij herfinan ciering het rijk niet meer zal deelnemen in een eventueel ver lies. Dat was voor het college aanleiding om de vrijgevallen middelen via een aparte voorziening te blokkeren. Wij vonden dat uit financiële optiek en ook bestuurlijke optiek tegen de achtergrond van de te verstrekken lening, een alleszins verant woorde zaak. Die methodiek is mede gekozen op grond van het feit dat de verwachting bestond dat deze situatie door het mi nisterie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening zou wor den ondersteund. Gebleken is echter, en dat is pas vrij recent ter tafel gekomen, dat zoals ook duidelijk in de aanpassing die U op tafel hebt gevonden, te lezen is, artikel 20 voorschrijft dat de batige saldi van de exploitatie in de algemene bedrijfs- reserve moeten worden gestort. Dat is gewoon een wettelijk voor schrift. Wat zijn die batige saldi? Dat zijn onder meer de ex ploitatie-overschotten na aftrek van de bekende kosten. Onder meer rente en aflossing. Dat betekent dat de middelen die vrij komen door deze conversie, in feite als batige saldi aangemerkt worden en daarom op grond van artikel 20 in de algemene be- drijfsreserve dienen te worden gestort. Als de heer De Hoogh te recht vraagt waarom U niet doorgegaan bent, dan zeg ik dat dat onder meer is omdat bij een zusterstad deze procedure is aange kaart bij het ministerie en dat men daar een reactie op heeft gegeven. De zusterstad is s-HertogenboschEén van de woning corporaties in Breda heeft al aangegeven het besluit als zoda nig te gaan aanvechten en een verzoek tot nietigverklaring van dit besluit in te dienen. Omdat wij gehouden zijn de Woningwet hierop toe te passen, hebben wij gemeend dat de exploitatievoor delen het niet rechtvaardigen om niet tot conversie over te gaan. Dat vinden wij een goede zaak, gezien het belang wat hier mee voor de volkshuisvesting gemoeid is, want we praten wel over exploitatievoordelen op jaarbasis die variëren, voor de kleinere, van f 400.000,-- tot ruim f 1 .000.000,voor de bei de grotere. Aan de andere kant is het zo dat wij als gemeente een toezichthoudende taak hebben. Indien de ondergrens, die in de Woningwet in de artikelen 21 en 22 is genoemd, is bereikt, hebben wij een expliciete toezichthoudende taak. Maar daarnaast hebben wij ook een toezichthoudende taak in generale zin. Wij zullen als gemeente, juist tegen de achtergrond van de duide lijk aanwezige extra risico's omdat de gemeente garant staat, deze taak in goed overleg en indien mogelijk, met de corpora ties toepassen. Het wettelijk toezicht wat de gemeente heeft, krijgt hierbij een extra dimensie. Wij vinden echter dat het belang van de volkshuisvesting er absoluut mee gediend is. Wij, het gemeentelijk woningbedrijf en de woningcorporaties zouden deze garantie moeten verlenen. Dat is in het belang van de volkshuisvesting. Als de heer Scharff dan vraagt om het stuk terug te nemen, dan zal het duidelijk zijn dat ik daar bijna onoverkomelijke problemen mee zou hebben. Op de eerste plaats

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 21