10 APRIL 1986 220 bruto-marge. Dat geeft aan dat de P.N.E.M. kennelijk ook weinig vertrouwen heeft in het rijksbeleid op dat punt. Dat zou je al lemaal hoog kunnen doordrukken inzake de stadsverwarming. Daar mee wordt de energievoorziening een soort sluitpost van de be groting en dus een verkapte belastingheffing. In de huidige si tuatie heeft de gemeente Breda met die overeengekomen formule van afkoopsom water en stroom, omzetprovisie gas en weg met het risico stadsverwarming, op zich geen onverdienstelijke zaak ge maakt. Over de consumentenbelangen het volgende. Er is in de stukken daarop niet uitvoerig ingegaan. Er wordt gesproken over het handhaven van een niveau van dienstverlening. We hebben er in de commissie naar gevraagd en we hebben in feite geen ééndui dig antwoord gekregen. Wel is toegegeven dat het niveau van dienstverlening erg moeilijk te meten is. Je kunt je ook afvra gen of je dat niveau in de tijd zal moeten fixeren. Ik doe er niemand schade mee, als we stellen dat het niveau van dienstver lening van het Enwa de afgelopen college- c.q. raadsperiode aan veranderingen onderhevig en aan kritiek ontbloot is geweest. De vraag blijft of het bereiken van het niveau van dienstverlening op dit moment wellicht onmeetbaar is. Dat zou het criterium moe ten zijn, waarmee je de P.N.E.M. op pad zet. Dat wordt een beet je pregnant ais je inderdaad praat over de situatie, zoals door de S.O.S. opnieuw naar voren is gehaald, nl. of het niveau van dienstverlening gekoppeld is aan een prijskaartje. In hoeverre kunnen de benodigde gegevens voor beoordeling van maatschappe lijke relevantie geleverd worden? De prijsstelling zou afge wacht moeten worden door óf de gemeente Breda óf door de be langhebbende consument, hetzij individueel, hetzij groepsge wijs. Het is een ander verhaal als je praat over de tariefstel ling, waarbij met name op het punt van stadsverwarming Breda historie heeft gemaakt. In die passage staat dat er bij ver schil van inzicht een adviescommissie van geschillen komt. Die commissie wordt door de consument te hulp geroepen om o.a. een vertegenwoordiger aan te wijzen. In feite wordt daarmee niet voldoende, althans in onze optiek, recht gedaan aan de historie die Breda op dat punt gemaakt heeft. Er is in het verleden, met name rond het punt stadsverwarming, een A.C.V., geweest. Er is destijds, na twee jaar functioneren, een evaluatie toegezegd. Die evaluatie heeft ons ondanks herhaald aandringen nooit be reikt. Er is in de voorliggende stukken een suggestie gewekt, dat er een situatie zou bestaan, waarin de Bredase bewoners of de verbruikersorganisatie meedoen. Er is in de commissieverga dering heel duidelijk gestipuleerd dat, in de overeenkomst on der artikel 8, lid 3, het woord consumentenbond niet als zoda nig geïnterpreteerd zou moeten worden. Ik kreeg hier vanavond op mijn tafel een wijziging op het b. en w.-voorstel waarbij op blz. 1, onder het 3e streepje als wijzigingsvoorstel wordt inge bracht achter het woord "consumentenbond" toe te voegen "te 's- Gravenhage". Ik vraag me af hoe zich dat verhoudt tot de optiek van het college met betrekking tot de inschakeling van de geor ganiseerde consumenten in het Bredase. Ik moet onze stelling, die we in de commissie hebben ingenomen, herhalen. Als je spreekt over een commissie van geschillen, zou daar de georga niseerde Bredase consument bij betrokken moeten worden. Dit wij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 220