10 APRIL 1936 231 is dat het stadsverwarmingsrisico weg is. Hij wil dat als een bijzonder pluspunt ervaren. Zonder al te uitvoerig in de discus sies over hoe hoog het risico is en of er wel een risico is, te verzeilen, heeft het college altijd duidelijk gemaakt dat er een zeker risico aanwezig is. Zeker wanneer de factoren die daarop De heer HENDRICKS Ik denk dat een zorgvuldige woordkeus op zijn plaats is. Het college heeft dat niet altijd gezegd. Er is een periode gekomen waarin het college dat is gaan erkennen. Daarvóór heb ik veel rapporten gezien, waarin er nogal een grote plus stond en er van een risico als zodanig, althans volgens de woorden van Uw voorgangers, niet direct sprake was. Wethouder SANDBERG Bedankt voor de interruptie. Misschien is het risico niet me teen zo nadrukkelijk tevoorschijn gekomen. Wei heeft het colle ge van het begin af aan gezegd, met name zelfs bij de introduc tie van de stadsverwarming - en het was dezelfde woordvoerder als hedenavond van de zijde van het college - dat daar meerdere factoren een rol speelden, die niet door het gemeentebestuur te beïnvloeden waren. Er waren uiteraard wei rendementsoverwegin gen, rentepercentages, afzet en al dat soort zaken. Die risico factoren zijn later in toenemende mate omgezet in een te kwan tificeren risico. Ik geef dat toe, maar dat is langzamerhand wel duidelijker geworden. De heer Van den Wijngaard geeft de juiste conclusie: nu niet discussiëren over de inzet van de fi nanciële opbrengst, maar bij een andere gelegenheid, met name wanneer de begrotingszaken van de gemeente aan de orde zijn. Met betrekking tot de consumentenaspecten zegt de heer Van den Wijngaard dat de tarieven voor gas, water, elektra en stadsver warming vastliggen. Feitelijk stelt hij een vraag en die is: bent U bereid de toezegging, die niet door mij maar door de heer Hart, de directeur van het energie- en waterbedrijf, in de commissie is gedaan nog een keer te herhalen, nl. dat de in spanningsverplichting om woningbouw te realiseren in die gebie den waar stadsverwarming plaatsvindt, geen belemmering is voor de toepassing van alternatieve energie. Mag ik het zo uitdruk ken? Ik heb het nu zelf een keer gezegd. Ja, die intentie ligt daar en ik wil dat de heer Hart nog graag een keer nazeggen. Het is door meerdere sprekers uit Uw raad naar voren gebracht. Ik wil toch nog eens heel nadrukkelijk zeggen, dat er eigenlijk geen andere intentie bij de besprekingen heeft geheerst. Uiter aard in eigen belang en van de exploitatie van de stadsverwar ming hadden wij als doelstelling, woningbouw te plegen in stads- verwarmingsgebiedenten einde om daar de omzet c.q. afzet van stadsverwarming te garanderen. Daarop heeft de P.N.E.M. gezegd, dat dat niet meer in Uw belang is. Zou dat betekenen dat U dras tische koerswijzigingen ten aanzien van de locatie van woning bouw gaat overwegen? Daarop hebben wij gezegd dat dat niet de bedoeling is van de gemeente Breda. Het is helemaal niet ge bruikt in de sfeer van het voorkomen in welke zin ook van alter natieve energie-aanwending. Sterker nog, toen dat aan de orde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 231