10 APRIL 1986 256 enige tijd, mocht Uw raad daartoe besluiten, zal geen kostenbe sparing opleveren c.q. extra kosten met zich meebrengen. U kunt dus makkelijk, op enig door U goed te keuren moment van dit jaar, besluiten om het machtigingsgebied zo te laten of uit te breiden. Dat heeft op dit moment voor dit voorstel geen conse quenties. De heer Berkhout vraagt een nadere studie en een noti tie. De heer Van Duijl gaat wat verder. Hij geeft inhoudelijk aan wat hij daarvan verwacht en koppelt daar een termijn van 2 maanden aan. Ik kan op dit moment geen lid van het college aan kijken die mogelijkerwijze over 2 maanden ter verantwoording ge roepen zou kunnen worden wanneer die toezegging, als ik die nu zou doen, niet wordt bewaarheid. Dat is in ieder geval een pro bleem waar ik mee zit. De heer VAN DUIJL Wij hebben persé gevraagd om die 2 maanden. Ik ben van mening dat dat mogelijk moet kunnen zijn, om de doodeenvoudige reden dat U ons een aanvullend voorstel heeft gegeven waarin een glo bale berekening is gemaakt van de consequenties voor die 450 woningen Wethouder SANDBERG Ik ben eigenlijk die mening ook wei toegedaan De heer VAN DUIJL Ik vind dat een wethouder zich niet moet verschuilen achter de stelling dat er over een paar weken een ander college of een andere portefeuillehouder zou kunnen zitten. Wethouder SANDBERG Ik verschuil me nergens achter. De intentie is er om over 2 maanden die notitie gereed te hebben, maar U weet precies hoe het is. Het zou kunnen zijn dat bijvoorbeeld deze materie in de portefeuille van een andere wethouder zit. Deze moet ruim schoots de gelegenheid krijgen om zich daarover een oordeel te vormen. Het voorstel moet vervolgens naar het college, naar een commissie en naar de raad. U kent die procedure. Over 2 maanden kan naar mijn oordeel een notitie klaar zijn, maar dan moet het achtereenvolgens naar b. en w., en naar de commissie toe. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat U de notitie pas over drie maanden krijgt. Die dimensie wil ik er aan toevoegen. Als U nu zegt: over 2 maanden moet er een notitie daarover klaar kunnen zijn, zeg ik ja, ongeacht wat er instaat. Ik kan nu natuurlijk niet zeggen, welk oordeel het college aan dat voorstel zal ge ven. In de richting van de heer Martens het volgende. Het basis pakket zou niet zo aantrekkelijk gemaakt moeten worden, opdat er niet zoveel mensen gebruik van maken. Die woorden heb ik niet verstaan van de directeur van Casema, de heer Deelman. In ieder geval zal bij de komende wijziging op de Mediawet, er een aantal indringende voorschriften komen. Uiteindelijk bepaalt de machtigingshouder, dus de gemeente Breda, welke zenders er op die kanalen komen. Er moet wel voldaan worden aan de criteria wat met de normale antenne is te ontvangen. Per aansluiting,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 256