9 JANUARI 1986
25
Wethouder RöMKENS
Ik neem aan dat de heer De Hoogh het woord speculatiewinst tus
sen aanhalingstekens zette. Want ik denk dat dat hier een wat
ongelukkige woordkeus is.
De heer DE HOOGH
Dat heb ik een beetje gechargeerd uitgelegd.
Wethouder RöMKENS
Het is duidelijk het inspelen op de markt om daarmee de exploi
tatielasten, die voortkomen uit de leningen, te verlagen. Als
we dan praten over hoogrentende leningen dan hebben wij het
over leningen die in percentages, dat vindt U ook in het voor
stel, bijvoorbeeld bij het gemeentelijk woningbedrijf, variëren
tussen 10 3/4 en 11 1/2 procent. Wanneer nu bij renteherziening
en de aangenomen rente gezegd wordt dat dat lager is dan de nu
aangetrokken leningen, dan ontstaat er een verschil. Duidelijk
is dat de verschillen tussen de voordelen van nu, die in de al
gemene bedrijfsreserve komen, en een eventueel risico wat zich
dan manifesteert, nadrukkelijk niet met elkaar in een redelijk
te verwachten verhouding staan. Dat betekent dat als onverhoopt
die rente toch nog verder zou zakken en bij de volgende omzetda-
tum een verschil zou ontstaan tussen de nu geprognostiseerde
voordelen en de dan te betalen rente, inderdaad het omgekeerde
gebeurt. Dan dient dat ten laste van de exploitatie te komen en
ten laste van die bedrijfsreservedie nu echter aanmerkelijk
gevoed wordt. De risico's die dit met zich meebrengt, gaan dan
ook weer volgens dezelfde formule naar de exploitatie i.e. de
algemene bedrijfsreserve
De heer DE HOOGH
U zegt dat aan die inkomstenkant de reserve wordt gevoed. Maar
tussen nu en een bepaald jaar zal er zeer waarschijnlijk af en
toe gekeken worden naar die reserves om er een beroep op te
doen. Het gaat er juist om hoe je die uitgavenstroom kunt be
heersen.
Wethouder RöMKENS
Uiteraard. Het ging er alleen even om het risico duidelijk daar
te traceren waar het thuis hoort. Dan zijn er minder exploita
tie-overschotten, dus minder toevoegingen aan de algemene be
dri jfsreserveDat is één aspect. Het tweede punt is misschien
niet zo duidelijk overgekomen, toen ik het de eerste keer naar
voren bracht. U zei: "Het is mij niet duidelijk geworden uit
het antwoord van de wethouder, dat van de zijde van de woning
corporaties bezwaar zou worden gemaakt". Ik kan U zeggen dat
één woningbouwcorporatie, die zeker Uw sympathie zal hebben, al
heeft aangekondigd, dat wanneer dit voorstel wordt aangenomen,
men het zal voordragen ter vernietiging. Dit is een duidelijke
zaak. Dit staat los van het feit dat je een goed gesprek met de