24 APRIL 1986
263
wel om het regime te veroordelen en op gemeentelijk niveau dat
gene te doen dat mogelijk is. Bekend is dat in de praktijk ge
meenten een gemeentelijk beleid steeds ruimer gaan opvatten en
zij krijgen daarvoor in toenemende mate ruimte van de
regering. Vanuit het ministerie van buitenlandse zaken wordt
nog wel eens de indruk gewekt, dat de Grondwet bepaalt dat
buitenlandse zaken uitsluitend een kwestie zouden zijn van de
regering. Daarover is echter in de gewijzigde Grondwet van 1983
geen enkele rechtvaardiging meer te vinden. Gemeenten krijgen
een grote vrijheid om zelf inhoud te geven aan de regeling en
het bestuur van openbare belangen. Uitdrukkelijk is daarbij uit
gesproken, dat het geen criterium zou mogen zijn, dat de activi
teiten van de gemeente strikt beperkt worden tot haar eigen
grondgebied. Recentelijk heeft de regering nog eens erkend dat
er geen wettelijke belemmeringen zijn om als gemeentebestuur
uitspraken te doen over internationale politieke vraagstukken
als grote groepen van de bevolking zich daarbij betrokken voe
len. Ten aanzien van het gemeentelijk boycotbeleid tegenover
Zuid-Afrika heeft de minister op de VVD-vragen op 30 novem
ber 1985 geantwoord: "het buitenlandse beleid is de verantwoor
delijkheid van de regering en in het bijzonder van het ministe
rie van buitenlandse zaken. Dit neemt niet weg dat ook provin
ciale en gemeentelijke overheden op het terrein van buitenland
se betrekkingen een beleid kunnen voeren. Het spreekt vanzelf
dat zij daarbij moeten blijven binnen de grenzen die voortvloei
en uit de verantwoordelijkheid van de regering". Het is door
dit antwoord duidelijk geworden, dat de gemeente een eigen be
leid ten aanzien van apartheid kan voeren. Van doorkruisen van
het regeringsbeleid is immers geen sprake. Op het punt van de
boycot heeft de regering bij voortduring gezegd voorstander te
zijn van dergelijke sanctiemaatregelen, waarbij zij zelf een be
roep doet op het bedrijfsleven, sportorganisaties enz. De uit
spraak van de raad is ook niet in strijd met de opvattingen van
de Zuid-Afrikaanse gemeenschap. Politieke organisaties van on
derdrukten, de zwarte vakbonden en de raad van kerken hebben
zich steeds nadrukkelijk uitgesproken voor boycotten en sanc
ties. Deze groeperingen vertegenwoordigen een grote meerderheid
in Zuid-Afrika. Verleden week was president Kaunda van Zambia
in Nederland. Hij heeft gesproken in de Nieuwe Kerk te Amster
dam en hij heeft het volgende gezegd: "al sinds 1912 proberen
de zwarten in Zuid-Afrika de blanken er tevergeefs toe te bren
gen de rassendiscriminatie af te schaffen. Al die tijd hebben
de zwarten met vreedzame middelen gestreefd naar medezeggen
schap in het bestuur van hun land. Op elk verzoek om eerlijke
behandeling, reageerde het regime met nog meer onderdrukking en
geweld tegen de zwarte bevolking. De situatie is ernstig in
Zuid-Afrika. Als de blanke regering geen gehoor geeft aan het
internationale beroep op haar redelijkheid, dan zal de situatie
tot een uitbarsting komen. Wij menen dat het nog mogelijk is
dergelijke uitbarstingen te voorkomen. Er moeten dan wel maatre
gelen genomen worden. Wij hopen dat het geweld in Zuid-Afrika
voorkomen kan worden". Internationaal, nationaal en misschien
gemeentelijk moet het standpunt ten aanzien van het regime in
Zuid-Afrika duidelijk zijn. Wij gaan ervan uit dat de uitspraak