24 APRIL 1986 270 dat er twee zaken in het voorstel onvoldoende tot hun recht ko- 2 men. Dat zijn in de eerste plaats de oorzaken die geleid hebben g tot een grote puinhoop. Gedeeltelijk zijn er externe factoren c aan te wijzen, maar gedeeltelijk hebben ook interne factoren r daarbij een rol gespeeld. Wij vinden dat, als het tenminste tot c zo'n ernstige zaak komt, een voldoende diepgaand onderzoek in deze nodig is, alvorens tot verdere maatregelen te besluiten. Desalniettemin zijn er nu maatregelen nodig. Een toezegging dat het onderzoek er komt en dat het goed zal worden uitgevoerd, j- zou een positieve bijdrage aan het voorstel kunnen zijn. Een j tweede zaak is het op blz. 10 genoemde bespreekbaar houden van mogelijke verkoop van woningwetwoningen. Wij vinden dat we dat in principe niet bespreekbaar moeten houden. Mochten externe r factoren ertoe leiden, dat dat wellicht op een gegeven moment s nodig zou zijn, zien we dat tegen die tijd wel weer. I Wethouder WELSCHEN r Ik ga de sprekers maar even af. Mevrouw Pies heeft gevraagd om t een spoedige technische inventarisatie. Ik heb in de commissie j- al aangegeven dat, als je dat goed wilt doen en gedetailleerder dan we op het ogenblik hebben, U dat niet binnen een jaar moet v verwachten. Dat gaat langer duren. De tweede opmerking van me- 5 vrouw Pies gaat over de nieuwbouw. Ik wil nog een keer vaststel- len, dat nieuwbouw niet de oplossing is voor het hele c probleem. Het is een onderdeel van het totaal van oplossingsde- c len. U moet het effect zeker niet overschatten. Wanneer we op een behoorlijke manier aan nieuwbouw in Breda kunnen participe- c ren met het woningbedrijf, is dat wel een positief gegeven. In die zin wordt op het moment met de corporaties gesproken. We zullen daar binnenkort wel uitkomen. U hebt verder een bood- j schap meegegeven ten aanzien van de verkoop van woningwetwonin- gen. We stellen voor om een hele reeks van maatregelen aan het l rijk te vragen. Omdat het rijk dit punt in discussie heeft ge- bracht, hebben wij gezegd het nog in discussie te houden om een j onderhandelingssituatie met het rijk te handhaven. Wij gaan er op dit moment niet verder mee. Met ingang van volgende week geldt het nieuwe programakkoord, waarin nog beperkingen zitten. Bij de onderhandelingen moeten we zien hoe we er op de beste manier uit kunnen komen. De heer Goos heeft geen vragen gesteld. In feite heeft hij een uitgebreid oordeel gegeven. De heer Simons heeft wel vragen gesteld. Ik ga met de heer Simons niet in discussie wat betreft alle argumenten, die leiden tot verzelfstandiging. Hij moet ons echter niet in de schoenen schuiven, dat de enige reden tot verzelfstandigen zou zijn: het meer recht krijgen op het plegen van nieuwbouw. Dat is zeker niet de enige reden en dat zou ook niet de beste reden zijn. Het is alleen een consequentie als je eenmaal zelfstandig bent, dat je makkelijker participeert in de nieuwbouw. Die consequen tie is voordelig. We hebben nog een aantal andere argumenten ge noemd in de commissie. De mogelijkheden van de heer Brokx om ons, wanneer het een onderdeel van de gemeentelijke organisatie is, in alle omstandigheden nieuwbouw te laten plegen, overschat U. Dat heb ik U al eerder gezegd. De heer Brokx kan wel veel, maar hij kan niet buiten de wet gaan. Wat dat betreft heeft hij I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 270