24 APRIL 1986 283 moeten komen. Ik heb nog een paar opmerkingen. Wij vinden dat enkele passages nogal bevoogdend geschreven zijn. De wethouder is daar wel in de commissie op ingegaan, maar wellicht kan het in deze bespreking nog aan de orde komen. De teneur zit erin, dat het gericht is op de samenleving met een terugtrekkende overheid; er dient meer in de handen van de individuen gelegd te worden. Het is een constatering. In wezen is het niet uitge werkt, maar toch zit dat in de ondertoon van de nota wel verwe ven. De nota kiest voor een gelijke wijze van behandeling voor alle jongeren. Bekend is dat er toch nogal wat groepen zijn, die extra in de knel zitten en die extra maatregelen nodig ma ken. Daar gaat de nota niet specifiek op in. Dat zal toch in de uitwerking verder aandacht moeten krijgen. Het heeft ook te ma ken met het gegeven, dat er prioriteiten gesteld zullen moeten worden. Als alles wat in de nota staat aan de orde zal moeten komen, is dat een onmogelijke zaak. Wethouder VAN ASSELDONK De raad heeft in totaliteit deze nota goed aangevoeld. Het is een nota, die in grote samenspraak met de commissie in de afge lopen drie en een half jaar tot stand is gekomen. Het is een no ta, waarvan we toch moeten zeggen: het heeft een complexe pro blematiek. Als je dat op een rij zet, en het is net wat de heer Crul zegt, moeten we een verdere uitwerking krijgen. Hij dringt echter aan op snelheid, net als andere sprekers die vragen of de wethouder al het een of ander toe kan zeggen. Ik zal daar zo dadelijk op terug komen. Iedereen die de nota en het preadvies gelezen heeft, ziet duidelijk, dat wij het rijk aanspreken op een aantal zaken, waarvan wij vinden dat die de mogelijkheden van de gemeente te boven gaan. We hebben daar in de commissie ook over gesproken. Ik zal U zeggen waarom wij dat doen. Wan neer wij ons sec op randgroepjongeren zouden gaan richten, en laat ik vooral hier nog een keer duidelijk zeggen dat het woord randgroepjongeren zeer misleidend is, kom je op een moment dat je niet echt over groepen spreekt, maar over een individu in een wijk, plaats of ergens in de stad. Het kan voorkomen dat die niet juist gelokaliseerd zijn. Het rijk is het wat dat be treft met ons eens en richt zich daar dan ook op, omdat deze jongeren dikwijls al naar de 28 jaar lopen. U vindt die daar nog. Het rijk weet dat dit soort probleemgevallen juist voort komen in situaties waarin de gemeente feitelijk maar weinig kan doen. Hoe goed wij ook aan het werkgelegenheidsbeleid, opvangbe leid en al dat soort zaken doen, het zijn vooral de sociaal maatschappelijke ontwikkelingen, waardoor die mensen op dit mo ment denken en vinden dat ze niet meer nodig zijn en waardoor ze in een impasse komen. Wij doen dus een beroep op het rijk. Die financiële middelen zijn toegezegd: f 210.000,-- per jaar voor twee projecten in Geeren-NoordHier geldt het feit dat wij als gemeente een integrale aanpak met de wijk hebben. Bij het Surinaams-Antilliaans project zal een eerste onderzoek moe ten plaatsvinden. Het is het ministerie nog niet duidelijk of we hier echt te maken hebben met randgroepjongeren of dat het hier gaat om de drugsproblematiek. Dat is een zaak die in een breder kader, bij de burgemeester, in de hele dienst M.D.S.O.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 283