24 APRIL 1986
293
tot overeenstemming hebben geleid. De ene instelling die, even
als de gemeente, nu reeds opteert voor één instelling, kan zich
vinden in de voorlopige federatieve vorm. De V.V.D. hecht eraan
kenbaar te maken, dat zij persisteert bij het komen tot één in
stelling met als tussenmodel het federatieve groeimodel. Dat be
tekent vasthouden aan de uitgangspunten in ons beleid van 20 de
cember 1984. Het betekent eveneens een gezamenlijke huisves
ting, de financiële administratieve formatie van de drie instel
lingen onderbrengen in die gemeenschapelijke huisvesting en het
zoveel mogelijk dwarsverbanden creëren tussen de afzonderlijke
besturen door een federatief bestuur, dat beleidsmatig onder
steund wordt vanuit de drie instellingen. Dit is Uw voorstel,
maar het houdt meer in, nl. dat U vasthoudt aan de door de raad
vastgestelde uitgangspunten en tevens de noodzakelijke bezuini
gingen. Die bezuinigingen moeten bereikt kunnen worden door ef
ficiënter werken en/of door besparingen op huisvestings- en
overheadkosten. U geeft de instellingen de ruimte om een keuze
te maken en om alternatieven te bedenken. Wat U echter niet
doet, is de uitgangspunten van de raad een speelbal te laten
worden van de drie instellingen en zelf over te gaan tot het
lanceren van een stedelijk formatieplan. Naar onze mening kiest
U voor de goede weg. Wij pleiten ervoor de belangen van gebrui
kers zeer zwaar te laten wegen. Dit wordt nog een keer bena
drukt, omdat dat gelezen en gehoord moet worden tegen de achter
grond, dat de ondernemingsraad van het J.J.C. openlijk voor de
stelling uitkomt dat het belang van de werknemers zwaarder moet
wegen dan dat van de gebruikers. Wanneer mensen zichzelf tot
doel gaan verheffen, is men op weg naar minachting voor een de
mocratische besluitvorming, waarvoor in het verdere overleg
naar onze mening geen enkele ruimte gelaten mag worden. Ik heb
nog enkele vragen. Het organisatiemodel overziend begrijpen wij
goed, dat de besturen van de afzonderlijke instellingen zich
willen laten leiden door het beleid van het federatieve bestuur
en de afzonderlijke besturen verantwoordelijk zijn voor de uit
voering. Wat voor afspraken zijn er nu te maken? Op welke wijze
wordt die verantwoording afgelegd? Is er op korte termijn een
gemeenschappelijke huisvesting te realiseren, met andere woor
den, is er wel huisvesting beschikbaar? Als er overeenstemming
is over gemeenschappelijke huisvesting en over het samengaan
van het financieel en administratief personeel van de drie in
stellingen, waarom wordt er dan eigenlijk niet direct overgaan
naar één centraal admistratiekantoor? De weg daar naartoe is im
mers dan niet zo lang meer.
Mevrouw RATTINK
De voorgaande spreeksters hebben gepraat over de krachten en de
bereidheid van de drie instellingen om te komen tot één instel
ling. In ieder geval geldt het federatieve model als groeimo
del. Ik vrees dat de kracht en de bereidheid toch wat groter ge
zien worden dan ze misschien op dit moment zijn. Ik heb de in
druk dat wij vanavond een aantal besluiten nemen, die duidelijk
moeten gaan fungeren als een soort stok achter de deur om te ko
men tot in ieder geval dat federatieve model. We hebben gister
avond in de commissie inderdaad uitvoerig over de hele kwestie