24 APRIL 1986
297
Wethouder HOFSTé
Wij hebben inderdaad gisteravond uitvoerig in de commissie ge
sproken over het voorliggend voorstel. Ik zal proberen het nu
beperkt te houden. Ik moet toch zeggen dat het gaat om een te
bezuinigen bedrag in het kader van de nota Plussen en Minnen.
Daaraan lag heel duidelijk de inhoudelijke doelstelling ten
grondslag om te komen tot één duidelijke, doelmatige, stede
lijke organisatie, en een uitspraak van de raad om het uitvoe
rend werk te stellen boven de ondersteuningstakenMevrouw Rat-
tink heeft gezegd: de structuur die er nu ligt, is in feite te
zwaar. Ik kom daar nog op terug. Het is zo, dat de raad toen be
sloten heeft tot het instellen van een stuurgroep, waarin verte
genwoordigers van de instellingen, leden van het college en amb
tenaren van de gemeente zitting zouden hebben. Er is langdurig
gewerkt. U hebt in de stukken kunnen zien dat er tot 15 oktober
tijd was om te komen met een voorstel. Helaas hebben we moeten
constateren dat in dat overleg en met ondersteuning door een ex
tern adviseur die termijn niet gehaald is. Vervolgens hebben we
in december en in januari moeten constateren, dat er niet tot
overeenstemming inzake de organisatie gekomen kon worden. De ge
meente moet dan haar eigen verantwoordelijkheid dragen. Ik heb
dat als voorzitter van de stuurgroep en in overleg met collega
Van Asseldonk heel duidelijk aan de vertegenwoordigers van de
instellingen laten weten. Voor ons staat de deadline, 1 januari
1987, waarop de zaak geregeld moet zijn, spijkerhard vast. Ik
heb er begrip voor dat het voor 3 autonome instellingen met een
eigen cultuur, met bestuurders, werkers en vrijwilligers, moei
lijk is om tot die samenspraak en samenwerking te komen. Je
moet op een gegeven moment zeggen: als het niet lukt, zullen
wij een voorstel op tafel leggen. De buurtplannen liggen er;
dat is ook door bijna alle sprekers gezegd. De vraag is nu: pra
ten we over een stedelijk plan of over een federatie, en voor
welke tijd? De federatie is een acceptabele oplossing voor het
college om de instellingen alsnog optimaal de gelegenheid te ge
ven om zelf invulling te geven aan het plan, maar dan wel
vóór juni. Er bestaan nogal wat misverstanden over de maand
juni. Er moet nog veel overleg plaatsvinden om, terugrekenend
naar januari, de zaak rond te hebben. Er moet binnen de instel
lingen en met vakbonden gesproken worden. Er is een drie partij-
enoverleg toegezegd. Het is noodzakelijk, dat er een duidelijk
afgebakend voorstel ligt waarover gesproken kan worden in die
verschillende gremia. Het is heel duidelijk door ons naar voren
gebracht dat het dit model, wat ons betreft, niet hoeft te
zijn. Als de instellingen inderdaad zelf niet komen met een
voorstel, zullen we iets achter de hand moeten hebben. We zijn
best en gaarne bereid om over dit voorstel nog nader te spre
ken. U zou het voorstel dus kunnen zien als een onderhandelings-
voorstel voor de verschillende overlegvormen, die er moeten
plaatsvinden. Als de instellingen niet zelf komen, ik zeg dat
tegen de dames Rattink en Van Beusekom, zullen wij dit voorstel
nader moeten uitwerken. Er zullen dan ook wat ons betreft best
amenderingen op mogelijk zijn, omdat aangenomen mag worden dat
op dat moment nader zicht is op de huisvestingssituatie.