24 APRIL 1986 299 voor de instellingen toch duidelijk is. Zij werken daar ook aan. Ik heb signalen gehoord, dat zij toch ook wel nu graag wil len dat die duidelijkheid er komt. Ik heb daar gisteren ook me dedeling van gedaan. Ik heb een informatiebulletin ontvangen van de instellingen, gedateerd 14 april, waarin men in grote lijnen een aantal zaken, die wij op route gezet hebben, onder schrijft. Er is geen enkel bezwaar, integendeel, om de uitgangs punten, zoals die door ons zijn voorgelegd en vastgelegd, mee te nemen. Mevrouw Brosky vraagt of er een overleg blijft met de K.K.G. U weet dat de K.K.G. een aantal beheerders in dienst heeft; dat heb ik gisteravond duidelijk aangegeven. Ik zeg U gaarne toe dat dat overleg gestand zal worden gedaan in de toe komst. Zij zullen dus daarbij betrokken blijven. Er is een re gelmatig overleg tussen de wethouder en het bestuur van de K.K.G. Die ene instelling blijven we nastreven; dat moeten we op korte termijn proberen te realiseren. Indien instellingen er de voorkeur aan geven om vanuit die setting van drie als federa tie naar die eenheid te groeien, spreekt mij zo'n drieëenheid wel een beetje aan. Wij hadden uiteraard ook liever gehad, dat we direct die ene instelling zouden kunnen realiseren. De exter ne adviseur, dat heeft mevrouw Van Beusekom nog gevraagd, is na drukkelijk bij het gebeuren betrokken. Vanaf de instelling van de stuurgroep tot december hebben wij de gezamenlijke beleids uitgangspunten geformuleerd. Daarna hebben wij afscheid genomen van onze adviseur. Over de gezamenlijke huisvesting heb ik ge sproken. Daar is zicht op. Er zijn twee mogelijkheden, die op dit moment nadrukkelijk worden onderzocht. Wij hopen dat binnen enige maanden daarover meer duidelijkheid is. Ik heb eveneens signalen gehoord van de ondernemingsraden. Mevrouw Van Beusekom heeft gezegd: ondernemingsraad geeft prioriteit aan de werkers. Ik heb signalen dat de ondernemingsraden het op prijs zouden stellen duidelijkheid te hebben ten aanzien van de organisatie, zonder dat daarbij direct gezegd is: het is in ons belang, maar ook in het belang van rust binnen de instellingen om het werk gezamenlijk verder te kunnen aanpakken. Het organisatiemodel, zoals dat voorligt, is inderdaad een beperkt model, maar toch een beetje gebaseerd op de gegroeide situatie. U kunt zich voorstellen dat, als daar een formatieplan onder ligt en dat ingevuld moet worden als een personeelsformatieplan, we binnen de instellingen te maken hebben met een aantal werkers, die er nu zijn, zowel in de top als in het tweede echelon. Het is zo dat in deze structuur het aantal werkers in de top al beperkt wordt. Als je in een overgangsfase tijdelijk misschien even een extra voorzitter van een managementteam zou hebben, zou dat wat ons betreft niet onacceptabel zijn. Over de nadere invulling daarvan zouden we over een paar maanden opnieuw moeten spreken. Nogmaals, en dat is een antwoord op de vragen van de heer Simons en mevrouw Paulussen, het mag dan prioriteit hebben, maar U zegt: je bent er te snel mee. Ik zeg U: als wij het nu niet zouden doen, zijn we te laat. We willen niet te laat zijn, vandaar dit voorstel. Ik hoop dat ik in grote lijnen de vragen beantwoord heb en anders hoor ik het in tweede termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 299